"Onterechte niet-ontvankelijkverklaring beroep woningcorporaties”

Contentverzamelaar

"Onterechte niet-ontvankelijkverklaring beroep woningcorporaties”

Kan een woningcorporatie een Commissiebesluit aanvechten wanneer dit een handeling van algemene strekking is, die niet aan haar is gericht? Negen woningcorporaties proberen in een tweetal nietigheidsprocedures om een besluit van de Commissie van tafel te krijgen. In het besluit had de Commissie geoordeeld dat twee Nederlandse steunmaatregelen verenigbaar zijn met het Unierecht. De woningcorporaties kunnen het besluit aanvechten. Dat is het advies van Advocaat-Generaal (AG) Wathelet aan het EU-Hof.

Het betreft de conclusie van AG Wathelet van 29 mei 2013 in de hoger beroep zaken C-132/12 P (Stichting Woonpunt e.a. tegen Commissie) en C-133/12 P (Stichting Woonlinie e.a. tegen Commissie).

In het kader van financiële steun voor woningcorporaties kent Nederland een aantal zogenoemde “steunmaatregelen”. Na overleg met de Commissie wijzigde Nederland zijn algemene stelsel van steunmaatregelen. Als gevolg hiervan besloot de Commissie haar goedkeuring te geven aan de steunmaatregelen (C (2009) 9963 def.). Bij het Gerecht probeert een aantal woningcorporaties om dit Commissiebesluit nietig te laten verklaren. Volgens het Gerecht zijn de corporaties niet-ontvankelijk (T-202/10 en T-203/10).

Ten onrechte, aldus de AG. Hij is van mening dat het Gerecht nagelaten heeft de volledige toets van het onder het Verdrag van Lissabon ingevoegde artikel 263, vierde alinea VWEU uit te voeren. Op grond hiervan kan in beroep gegaan worden tegen handelingen die tot een andere (rechts-) persoon gericht zijn. De voorwaarde hierbij is wel dat er sprake is van regelgevingshandelingen die iemand rechtstreeks raken en welke handelingen geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen. Om te kijken of er sprake is van regelgevingshandelingen sluit de AG aan bij een ruime interpretatie van het artikel. Hieronder wordt volgens de AG ook een handeling van algemene strekking verstaan, ongeacht of deze wetgevend is of niet. Ook het aangevochten Commissiebesluit valt onder deze definitie. De negen woningcorporaties worden daarnaast rechtstreeks geraakt nu het Commissiebesluit directe gevolgen heeft voor hun rechtspositie. Ook speelt hierbij een rol dat Nederland geen enkele beoordelingsbevoegdheid heeft bij de uitvoering van het besluit.

Deze uitleg leidt er volgens de AG toe dat ook potentiële begunstigden van steun of concurrenten van een steunontvangende onderneming (zoals woningcorporaties) wordt toegestaan om direct bij het EU-Hof op te komen tegen een Commissiebesluit.