‘Vervuiler’ moet schade olieramp betalen

Contentverzamelaar

‘Vervuiler’ moet schade olieramp betalen

Voor schade als gevolg van het lekken van olie in zee zijn niet alleen reders, maar ook verkopers en oliemaatschappijen aansprakelijk op grond van de Europese afvalstoffenrichtlijn. Voorwaarde is hierbij wel dat zij hebben bijgedragen aan het risico van de vervuiling. Dat heeft het EG-Hof bepaald in procedure van een Franse kustgemeente tegen oliemaatschappij Total.

In 1999 zonk de olietanker Erika voor de Bretonse kust met als gevolg dat gelekte zware stookolie het strand van de gemeente Mesquer verontreinigde. Deze stookolie is een afvalstof in de zin van Europese afvalstoffenrichtlijn (75/442), zo bepaalt het Hof. De olie is natuurlijk bedoeld om te bewerken of verhandelen, maar door het weglekken in zee kan hiervan geen sprake meer zijn.

Deze richtlijn heeft als uitgangspunt dat de ‘vervuiler betaalt’. De reder die eigenaar is van de Erika is de partij die de olie op het moment van het weglekken in zijn bezit heeft. Het Hof overweegt echter, dat op grond van de afvalstoffenrichtlijn ook ‘voorgaande houders’, zoals verkopers en producenten, verantwoordelijk kunnen zijn voor de kosten. Deze moeten wel hebben bijgedragen aan het risico dat de door de schipbreuk veroorzaakte verontreiniging zou optreden. De nationale rechter moet dit bepalen.

Het EG-Hof erkent de bevoegdheid van de lidstaten om op grond van andere internationale akkoorden de aansprakelijkheid van scheepseigenaren of bevrachters te beperken. Dit mag er echter niet toe leiden dat schade wegens opruimkosten e.d. voor burgers en decentrale overheden niet vergoed wordt . In dat geval verplicht de afvalstoffenrichtlijn ertoe dat de lidstaat voorziet in de mogelijkheid dat de kosten worden gedragen door de producent van de olie, in dit geval Total France.