“Vlaams systeem van groenestroomcertificaten in strijd met EU-recht”

Contentverzamelaar

“Vlaams systeem van groenestroomcertificaten in strijd met EU-recht”

Het Vlaams systeem waarin energieleveranciers worden verplicht om een vastgesteld aantal groenestroomcertificaten van Vlaamse energieproducenten te overleggen is in strijd met het vrije verkeer van goederen. Dat is het advies van Advocaat-Generaal Bot aan het EU-Hof naar aanleiding van een prejudiciële vraag van een Belgische rechter.

Het betreft de conclusie van AG Bot van 8 mei 2013 in de gevoegde zaken C-204/12 tot en met C-208/12 (Essent Belgium NV tegen Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt).

Het Vlaamse Elecktriciteitsdecreet verplichtte energieleveranciers om jaarlijks een aantal groenestroomcertificaten te overleggen aan de Vlaamse reguleringstantie VREG. Omdat de VREG meende dat enkel groenestroomcertificaten konden worden aanvaard die worden afgegeven aan energieproducenten binnen Vlaanderen, legde zij diverse geldboetes op aan Essent die als leverancier met garanties van oorsprong uit Nederland, Noorwegen en Denemarken aan haar quotumverplichting wilde voldoen. De rechtbank heeft daarop prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid van deze regeling met het Unierecht.

De AG constateert  dat de weigering van de garanties van oorsprong niet in strijd is met het beginsel van wederzijdse erkenning zoals neergelegd in artikel 5 van richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt. De AG oordeelt dat deze regeling wel in strijd is met het vrije verkeer van goederen. Het systeem van groenestroomcertificaten kan worden aangemerkt als een zgn. maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking, die het handelsverkeer belemmert. Bovendien heeft dit systeem een discriminerende werking.

De AG concludeert dat de belemmering niet kan worden gerechtvaardigd. Hij wijst er op dat het beschermen van het milieu geen deel uitmaakt van de limitatieve lijst van rechtvaardigingsgronden in artikel 30 van het EU-Werkingsverdrag Het EU-Hof heeft echter in het verleden wel indirect discriminerende maatregelen op basis van een milieudoelstelling gerechtvaardigd. Uit het oogpunt van rechtszekerheid roept Bot het EU-Hof dan ook op om een dergelijke rechtvaardigingsgrond in dit geval te erkennen. Toch kan de maatregel niet worden gerechtvaardigd met een beroep op het beschermen van het milieu. De AG constateert onder meer dat de in een andere lidstaat van de Unie of de EER geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in dezelfde mate bijdraagt aan het verminderen van broeikasgasemissies als de in Vlaanderen geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.