“Worden we binnen- of buitenstaanders?”

Contentverzamelaar

“Worden we binnen- of buitenstaanders?”

Deze vraag stelde minister Timmermans van Buitenlandse Zaken gisteravond in de Maassilo in Rotterdam. Hij sprak daar over het Europabeleid van het kabinet. Hij benadrukte de lotsverbondenheid van de Europese landen, en de samenwerking die dat met zich meebrengt. Het is volgens het kabinet nodig dat de Europese Raad, het Europese Parlement en de Europese Commissie kort na de verkiezingen in mei een politiek akkoord sluiten waarin wordt vastgelegd op welke prioriteiten de EU zich in de komende vijf jaar zal concentreren, én op welke terreinen de EU zich zal onthouden van activiteiten, zodat die terreinen aan de lidstaten worden overgelaten.

Enkele fragmenten uit de speech:

Lotsverbondenheid betekent dat landen niet altijd hun zin krijgen. Ook Nederland niet. Soms moeten we inschikken, toegeven, accepteren dat een beslissing wordt genomen die niet in ons onmiddellijke belang is. Het is belangrijk daar eerlijk over te zijn. We mogen echter niet vergeten dat dit proces van geven en nemen heeft geleid tot het samenbrengen van de Europese landen in de Europese Unie. Dat is een doorslaand succes gebleken—voor de vrede, de politieke stabiliteit van de lidstaten, de positie van Europa in het spel tussen de wereldmachten, voor de economische groei en voor de ontwikkeling van de verzorgingsstaat.

De EU verdient onze steun, ook in een tijd waarin we denken het alleen af te kunnen. De ware test voor samenwerking is of we die toewijding kunnen doen standhouden, wanneer de oorlog ver weg, of zelfs onmogelijk lijkt. Want wie kan het zich nog voorstellen dat Europeanen ooit weer zouden vechten?
Het is overtrokken om te denken dat een Europa zonder Europese Unie vervalt tot oorlog, maar het is het ook naïef om te denken dat het beter is als iedereen zijn eigen gang gaat.

De landen van de Europese Unie hebben het recht van de sterkste ingeruild voor de sterkte van het recht. Zij hebben zich er toe verplicht in verdragen vastgelegde afspraken na te komen, ook als deze afspraken ertoe leiden dat er beslissingen worden genomen die meer ten goede komen aan sommige lidstaten. Het gaat om de balans tussen geven en nemen, tussen voor- en nadelen. Die balans moet zowel voor de Unie als geheel, als voor individuele lidstaten duurzaam positief uitvallen, anders zal het fundament onder de Europese samenwerking verbrokkelen. Een eerlijke en uniforme toepassing van het recht is daarbij essentieel. Zonder een onpartijdige scheidsrechter worden alle afspraken tussen landen zwakker. Bedenk wat het voor de Nederlandse ondernemers betekent als de regels overal anders zijn. Bedrijven opereren internationaal, en als de regels in het ene land soepeler zijn, dan gaat het ten koste van de Nederlandse economie. Als we serieus zijn over samenwerking moeten we in Europees verband de regels maken en handhaven.

De gedachte dat het in ons belang zou zijn de Unie te verlaten komt mij onzinnig voor. Dit is een handelsland. Wie de handel op het spel zet heeft niet het beste voor met Nederland. Geen controles aan de grens, geen valutarisico binnen de eurozone, geen enkele onduidelijkheid over de regels waar producten aan moeten voldoen: het zijn essentiële voorwaarden voor het succes van een land dat het moet hebben van export, in het bijzonder binnen de EU. De Interne Markt van de EU kan alleen functioneren dankzij de regie die we samen voeren vanuit Brussel. Dankzij de Europese Commissie werkt de Interne Markt goed, al moet en kan het beter.

Toen Polen tien jaar geleden bij de Europese Unie kwam, waren het Nederlandse ondernemers die er investeerden. Nederlandse bedrijven zijn de grootste buitenlandse investeerders in Roemenië en Bulgarije; de export naar Polen bleef de laatste jaren, ook tijdens de crisis, snel stijgen. Het vrije verkeer van goederen, kapitaal, diensten en ook personen heeft de Nederlandse economie zeer veel voordeel gebracht.

Dat betekent echter niet dat er geen nadelen zijn. De Europese lotsverbondenheid heeft een keerzijde, en die moet niet worden weggemoffeld. Het kabinet erkent die keerzijde, en werkt samen met andere lidstaten om de nadelige effecten van, bijvoorbeeld, het vrij verkeer van personen aan te pakken.

Zakkenrollers zijn een probleem, huisjesmelkers en koppelbazen die tien man op een kleine kamer laten wonen zijn een probleem, schijnconstructies in de bouw zijn een probleem. Die problemen zullen we oplossen, waar nodig in Europees verband. Ons losscheuren van de Unie is geen optie. Het kabinet blijft trouw aan de Nederlandse waarden van samenwerking en een naar buiten gerichte blik. Die waarden horen bij wie we als Nederlanders zijn.

Wij staan voor de ingewikkelde maar tegelijkertijd ook nobele taak het potentieel van de Europese samenwerking te mobiliseren, om zo sterker uit de crisis te komen. Niet alleen economisch, maar ook sociaal en politiek. Dat kan alleen lukken als Europeanen meer dan nu overtuigd raken van het nut en de noodzaak van Europese samenwerking, gebaseerd op de verdragsafspraken die we hebben gemaakt. Daarom is het nodig dat de EU zich concentreert op hoofdzaken, en afscheid neemt van de neiging veel energie te stoppen in talloze bijzaken, in de uitbreiding van de eigen bevoegdheden, of in het ledental.

De verdragen hoeven er niet voor te worden herschreven. Het is nodig dat de Europese Raad, het Europese Parlement en de Europese Commissie kort na de verkiezingen in mei een politiek akkoord sluiten waarin wordt vastgelegd op welke prioriteiten de EU zich in de komende vijf jaar zal concentreren, én op welke terreinen de EU zich zal onthouden van activiteiten, zodat die terreinen aan de lidstaten worden overgelaten. De komende vijf jaar staan wat het kabinet betreft in het teken van een zeer noodzakelijk proces van concentratie op hoofdtaken, het afstoten van bijzaken, en het goed helpen verteren van de grote veranderingen die de EU heeft ondergaan. Meer doelgerichtheid, meer bescheidenheid, stoppen met redeneren vanuit de Brusselse virtuele werkelijkheid, en concrete resultaten laten zien. Alleen zo hebben we een kans onze soeverein, de Europese burger, te overtuigen dat investeren in onze lotsverbondenheid de moeite waard blijft.

Het gaat over het vinden van onze plaats in de wereld. Over positie kiezen en keuzes maken. Dat zijn belangrijke vragen. Het zijn vragen die mijn generatie zichzelf vaak stelt, maar jonge mensen nog meer. Mijn vraag aan u is daarom dus: worden we binnen- of buitenstaanders?

Lees hier de integrale Europaspeech.