20 maart: Nieuwsbrief Hof van Justitie

Contentverzamelaar

20 maart: Nieuwsbrief Hof van Justitie

Nieuwsbrief Hof van Justitie van de EG (Nederland en België/nr. 06)

( [[klik hier]] voor de volledige weekkalender)

20 maart - 7 april 2006

Deze voor de pers bedoelde selectie van zaken is een initiatief van de Nederlandstalige sectie van de pers- en voorlichtingsdienst en bindt het Hof van Justitie niet.

donderdag 23 maart

Arrest in zaak C-408/03 Commissie/ België

Volgens de Commissie schendt België het gemeenschapsrecht omdat het van burgers van de Unie eist dat zij over toereikende persoonlijke bestaansmiddelen beschikken.

Richtlijn 90/364/EEG eist inderdaad dat de burger van de Unie aantoont dat hij voor zichzelf en zijn familieleden beschikt over toereikende bestaansmiddelen, maar vereist niet dat de bestaansmiddelen van hem zijn. De richtlijn stelt een flexibel en in de tijd evoluerend stelsel van waarborgen voor de ontvangende lidstaat vast, teneinde het voor de burger van de Unie mogelijk te maken om zich gemakkelijk op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen zonder te moeten aantonen dat hij beschikt over bestaansmiddelen voor de gehele duur van zijn verblijf.

De Belgische autoriteiten wensen evenwel bijkomende waarborgen om te vermijden dat de burger van de Unie ten laste van de bijstandsregeling komt, hetgeen volgens de Commissie op zich in strijd is met de geest van richtlijn 90/364/EEG.

België schendt volgens de Commissie tevens de Europese regelgeving omdat het een bevel om het grondgebied te verlaten betekent aan burgers van de Unie die niet binnen een bepaalde termijn de vereiste documenten voor de afgifte van een verblijfsvergunning hebben overgelegd.

De Commissie stelt dat een bevel om het grondgebied te verlaten niet mag zijn gebaseerd op louter administratieve gronden.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 23 maart

Arrest in zaak C-438/04 Mobistar

Het hof van Beroep te Brussel stelt het Hof van Justitie een aantal vragen over het begrip "nummerportabiliteit" als bedoeld in de Universeledienstrichtlijn. Aanleiding is een geding tussen de Belgische GSM-operator Mobistar en het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). Bij dit geding zijn ook andere GSM-operatoren betrokken (Belgacom Mobile en Base).

De prejudiciële vragen betreffen de kosten die de operatoren aan hun klanten en aan elkaar kunnen aanrekenen in verband met de overdracht van een telefoonnummer van de ene naar de andere operator.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 30 maart

Conclusie in zaak C-108/05 Bovemij Verzekeringen

In deze merkenzaak moet het Hof onder meer antwoorden op de vraag of, voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen van een Beneluxmerk, het betrokken teken wordt opgevat als merk in het gehele Beneluxgebied, derhalve België, Nederland en Luxemburg, of dat het volstaat dat zulks het geval is in een deel van de Benelux.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 30 maart

Conclusie in zaak C-470/04 N

Kapitaalwinst, waaronder meerwaarde van aandelen, wordt in Nederland belast wanneer de belastingplichtige daar zijn woonplaats heeft.

Nederland (en andere staten van de Europese Unie) belast het deel van de winst dat is gerealiseerd in het tijdvak waarin de aandeelhouder zijn fiscale woonplaats op nationaal grondgebied had. Bij vertrek naar het buitenland wordt de winst berekend over het tijdvak tussen de koop respectievelijk de vestiging van de woonplaats en het vertrek naar het buitenland.

Om te vermijden dat een aandeelhouder financieel wordt belast doordat hij belasting moet betalen over ongerealiseerde winst op aandelen, kan volgens regels als de Nederlandse binnen bepaalde grenzen uitstel van betaling van de verschuldigde belasting worden verleend totdat de aandelen worden overgedragen en de winst wordt gerealiseerd.

Vraag is of deze regeling in overeenstemming is met de Europese regels. De heer N voert aan dat een dergelijke regeling een belemmering vormt om zich in een andere lidstaat te vestigen.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 30 maart

Conclusie in zaak C-192/05 Tas-Hagen en Tas

De heer Tas is in 1931 in Nederlands Indië geboren. In 1947 is hij naar Nederland gekomen. Van 1951 tot 1971 bezat hij de Indonesische nationaliteit. In 1971 heeft hij weer de Nederlandse nationaliteit verkregen.

In 1987 heeft Tas zich in Spanje gevestigd. Hij heeft in april 1999, zonder succes, een aanvraag om toekenning van onder meer een periodieke uitkering en een toeslag krachtens de Wet uitkeringen burger oorlogsslachtoffers 1940-1945 ingediend. Tas wordt erkend als burger-oorlogsslachtoffer, maar voldoet niet aan de territorialiteitsvoorwaarde nu hij ten tijde van de aanvraag in Spanje was gevestigd.

Vraag is of deze woonplaatseis strookt met de Europese regels.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 30 maart

Arrest in zaak C-495/04 Smits Koolhoven

Mevr. Smits dreef een groothandel in natuurlijke producten op basis van kruiden. Zij verkocht zogeheten kruidensigaretten - te weten voor roken geschikte en bestemde rolletjes van andere stoffen dan tabak - voor de wederverkoop. De kruidensigaretten werden uitsluitend via apotheken en drogisterijen op de markt gebracht. Op de verpakking van de kruidensigaretten was een sticker aangebracht met de tekst 'Medicinale kruidensigaret' en bij aankoop van een pakje werd een bijsluiter verstrekt waarin het product werd aangeprezen als hulpmiddel bij het stoppen met roken. Volgens de Nederlandse belastingdienst moeten kruidensigaretten als sigaretten en daarmee als tabaksproducten worden aangemerkt en komen ze niet in aanmerking voor vrijstelling. Vraag is nu of kruidensigaretten, waarvan is vastgesteld dat deze geen stoffen met een medicinale werking bevatten, maar welke wel, met goedkeuring van de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen/ Keuringsraad aanprijzing gezondheidsproducten, worden verkocht als 'Medicinale kruidensigaret' als hulpmiddel bij het stoppen met roken, onder de uitzondering vallen als bepaald in Richtlijn 95/59 voor producten die uitsluitend medische doeleinden dienen.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 6 april

Conclusie in zaak C-513/04 Kerckhaert en Morres

In België worden dividenden op aandelen van in België gevestigde vennootschappen en dividenden op aandelen van niet in België gevestigde vennootschappen in hoofde van de aandeelhouder aan eenzelfde éénvormig tarief onderworpen. Voor de dividenden op aandelen van niet in België gevestigde vennootschappen wordt evenwel geen verrekening aanvaard van de in een andere Lidstaat toegepaste bronheffing.

Vraag is of een en ander in overeenstemming is met de Europese bepalingen.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 6 april

Arrest in zaak C-124/05 Federatie Nederlandse Vakbeweging

In deze zaak gaat het over de Nederlandse regeling inzake het afkopen van niet-opgenomen vakantiedagen. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage vraagt het Hof kort gezegd of het strookt met het gemeenschapsrecht dat de Nederlandse wet de mogelijkheid biedt tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst schriftelijk overeen te komen dat aan een werknemer die in enig jaar niet, of niet volledig, zijn jaarlijkse minimum vakantie heeft opgenomen in een volgend jaar een financiële vergoeding daarvoor wordt toegekend. Aanleiding voor het geschil vormt een door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gepubliceerde voorlichtingsbrochure "Nieuwe vakantiewetgeving: meer ruimte voor maatwerk", februari 2001. Daarin wordt onder meer uiteengezet dat werknemers vakantiedagen kunnen opsparen en naar volgende jaren kunnen overdragen, om een langere vakantie te nemen. Bovendien kan een werknemer tegen vergoeding afstand doen van het opnemen van vakantiedagen, ze in zekere zin "verkopen". Dit geldt in het desbetreffende jaar voor alle vakantiedagen die uit eerdere jaren zijn overgedragen, evenals voor de vakantiedagen uit het desbetreffende jaar die de minimumvakantieperiode van vier weken te boven gaan. De FNV is van mening dat de uitlegging van het Nederlandse recht door de Nederlandse regering onverenigbaar is met de Europese Arbeidstijdrichtlijn.

Volgens de advocaat-generaal is het in strijd met het Europees recht dat aan een werknemer die in een bepaald jaar zijn jaarlijkse minimumvakantie niet of niet volledig heeft opgenomen, in een volgend jaar daarvoor een financiële vergoeding wordt toegekend.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 6 april

Conclusie in gevoegde zaken C-282/04 en C-283/04 Commissie/ Nederland

In 1998 werd de Koninklijke PTT Nederland NV gesplitst in twee zelfstandige vennootschappen: de Koninklijke KPN NV (KPN), voor de telecommunicatieactiviteit, en de TNT POSTGROEP NV (TPG), voor logistiek en distributie. Het kapitaal van de vennootschappen KPN en TPG omvat, naast gewone aandelen en preferente aandelen, een bijzonder aandeel op naam waaraan bepaalde voorrechten zijn gehecht. Dit bijzondere aandeel is momenteel in het bezit van de Nederlandse Staat. Op grond van de statuten zijn aan dit bijzondere aandeel speciale rechten gehecht met betrekking tot de goedkeuring van bepaalde besluiten die door de bevoegde organen van de vennootschap worden genomen. Volgens de Commissie beperken de aan het bijzonder aandeel gehechte rechten de vrijheden van kapitaalverkeer en vestiging. Deze speciale bevoegdheden kunnen, ook al zijn deze niet expliciet discriminerend, de aankoop van aandelen in de betrokken onderneming bemoeilijken en de investeerders van andere lidstaten ontmoedigen in het kapitaal van deze onderneming te investeren. Deze rechten hebben namelijk een aanzienlijke beperking tot gevolg van de rechten die normaliter verbonden zijn aan directe investeringen in KPN en TPG. Zij kunnen derhalve afdoen aan het vrije kapitaalverkeer en dus een beperking op het kapitaalverkeer vormen.

Voor meer info zie beschikbare documenten

donderdag 6 april

Arrest in zaak C-551/03 P General Motors Nederland en Opel Nederland/Commissie

De Commissie beschikte over informatie waaruit bleek dat het de strategie was van Opel Nederland BV om de export van nieuwe auto's vanuit Nederland naar andere lidstaten stelselmatig te belemmeren. In 1996 kon het prijsverschil voor nieuwe auto's van het merk Opel tussen Nederland en andere lidstaten, naargelang het model, oplopen tot 20 % en later tot 24 %. Het prijsvoordeel ten opzichte van Duitsland kon in 1996 oplopen tot 16 %. In 1997 kon dit prijsvoordeel in Nederland ten opzichte van andere lidstaten oplopen tot 25 %, en nadien tot 28 %. Het voordeel ten opzichte van Duitsland beliep tussen 16 en 19 %. Volgens de Commissie volgde het management van Opel Nederland BV in 1996 een algemene strategie om export vanuit Nederland naar andere lidstaten te verhinderen en/of te beperken. Deze strategie omvatte onder meer maatregelen als een restrictief leveringsbeleid, een restrictief bonusbeleid en instructies aan dealers om af te zien van exportverkopen in het algemeen. De Commissie legde Opel Nederland en General Motors Nederland een boete van 43 miljoen euro op. Het Gerecht van eerste aanleg bevestigde de boete. Het Hof moet nu uitspraak doen in hoger beroep.

Voor meer info zie beschikbare documenten

Paasreces van 10 tot 23 april