4 april: ingebrekestelling Nederland wegens kansspelbeleid op sportgebied
Nieuwsbericht | 04-04-2006
IP/06/436
Brussel, 4 april 2006
De Europese Commissie heeft besloten om zeven lidstaten (Denemarken, Finland, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederland en Zweden) officieel om informatie te vragen over nationale wetgeving die het aanbieden van sportweddenschappen aan banden legt. De Commissie wil nagaan of de maatregelen in kwestie wel verenigbaar zijn met artikel 49 van het EG-Verdrag dat het vrije verkeer van diensten garandeert. Het besluit heeft enkel en alleen betrekking op de verenigbaarheid van de nationale maatregelen met bestaande EU-wetgeving en houdt uitsluitend verband met sportweddenschappen. Het gaat niet om het bestaan van monopolies als zodanig, noch om staatsloterijen. Het besluit heeft ook geen uitwerking op de liberalisering van de markt voor gokdiensten in het algemeen of het recht van de lidstaten om maatregelen ter bescherming van het algemeen belang te nemen, zolang die in overeenstemming met EU-wetgeving zijn (d.w.z. zolang ze noodzakelijk, evenredig en niet-discriminerend zijn). De officiële ingebrekestellingen zijn de eerste stap in de inbreukprocedure volgens artikel 226 van het EG-Verdrag. De lidstaten hebben twee maanden de tijd om te reageren. De Commissie hoopt dat zij de zaak door de reacties van de lidstaten op tijd op bevredigende wijze zal kunnen regelen.
"De Commissie is volgens de Verdragen verplicht om ervoor te zorgen dat de wetgeving van de lidstaten volledig in overeenstemming is met EU-wetgeving. Dit is een belangrijke verantwoordelijkheid die de Commissie serieus neemt. De Commissie heeft een aantal klachten van aanbieders van sportweddenschappen ontvangen en is van oordeel dat zij hierop moet reageren. Zij heeft de betrokken lidstaten dan ook om inlichtingen gevraagd. Ik wil niets afdoen aan de gevoeligheden die in tal van lidstaten op het punt van sportweddenschappen bestaan. Met onze brieven beogen wij de markt op geen enkele wijze te liberaliseren. Integendeel, wij willen ervoor zorgen dat de maatregelen die de lidstaten nemen volledig in de pas lopen met EU-wetgeving of daarmee in overeenstemming worden gebracht. Ik hoop dat de reacties van de lidstaten ons die zekerheid zullen geven. In dat geval is de zaak voor ons afgedaan. Ik zal alles in het werk stellen om tot een oplossing te komen en ik vraag alle betrokkenen om hieraan mee te werken," aldus de commissaris voor de interne markt en diensten, Charlie McCreevy.
Het besluit van de Commissie om een onderzoek in te stellen naar de verenigbaarheid van de maatregelen met EU-wetgeving stoelt op klachten van een aantal aanbieders van sportweddenschappen en door de Commissie ingewonnen informatie. De klachten houden verband met de restricties voor het aanbieden van sportweddenschappen en de eis dat een concessie of licentie van de lidstaat voorhanden moet zijn (ook al heeft de aanbieder legaal een licentie van een andere lidstaat verkregen). In sommige gevallen is ook het promoten van sportweddenschappen (m.i.v. reclame) en deelname daaraan door de eigen ingezetenen verboden.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in het verleden ten aanzien van de beperking van gokactiviteiten vastgesteld dat restricties ter bescherming van het algemeen belang, zoals consumentenbelangen, alleen op "samenhangende en stelselmatige" wijze mogen worden toegepast. Een lidstaat kan niet aanvoeren dat burgers van gokken moeten worden afgehouden en hen er tegelijkertijd toe aanzetten om mee te doen aan staatsloterijen, kansspelen of weddenschappen die de eigen schatkist spekken. Nieuws over inbreukprocedures tegen alle lidstaten is te vinden onder:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.htm