A-2/15 Adviesverzoek van de Europese EURCIE (Exclusieve bevoegdheid vrijhandelsovereenkomst Singapore)

Contentverzamelaar

A-2/15 Adviesverzoek van de Europese EURCIE (Exclusieve bevoegdheid vrijhandelsovereenkomst Singapore)

Adviesverzoek

Zie bijlage onderaan voor de link naar het verdrag

Termijnen: Motivering departement:   12 oktober 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   23 oktober 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   23 november 2015 (fatale datum)
Trefwoorden: bevoegdheidsverdeling (vrijhandelsovereenkomst Singapore)

Onderwerp
- VEU artikelen 3 lid 5 en 21 lid 2 (buitenlandse betrekkingen EU);
- VWEU artikel 207 (gemeenschappelijke handelspolitiek); 216 (reikwijdte bevoegdheid sluiten internationale verdragen)

Het adviesverzoek gaat over de voorgenomen sluiting van een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Singapore (VEUS) waarvoor de EURCIE de onderhandelingen dit jaar heeft voltooid. De tekst van de VEUS (bijna 1000 pagina’s) voorziet in de ondertekening en sluiting van een "EU-alleen''-overeenkomst. Maar de EURCIE twijfelt nu of de EU de vereiste (exclusieve en/of gedeelde) bevoegdheid heeft om deze VEUS te sluiten, of dat voor bepaalde aangelegenheden deelname van de EULS noodzakelijk is. Het gaat dan met name om onderwerpen als buitenlandse investeringen, vervoer, intellectuele eigendom, transparantie en duurzame ontwikkeling.
De vraag die de EURCIE aan het HvJEU voor advies voorlegt luidt:
“Heeft de Unie de vereiste bevoegdheid om alleen de vrijhandelsovereenkomst met Singapore te ondertekenen en te sluiten? Meer bepaald,
- welke bepalingen van de overeenkomst behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de Unie?
- welke bepalingen van de overeenkomst behoren tot de gedeelde bevoegdheid van de Unie?
- is er enige bepaling van de overeenkomst die tot de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten behoort?”

De EURCIE komt zelf om onderstaande redenen tot de conclusie dat de EU de vereiste bevoegdheid heeft om de VEUS alleen te sluiten en stelt het HvJEU dan ook voor de vragen als volgt te beantwoorden:
“De Unie heeft de nodige bevoegdheid om de vrijhandelsovereenkomst met Singapore alleen te sluiten. Meer bepaald,
1) valt geen enkele bepaling van de voorgenomen overeenkomst binnen de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten;
2) vallen alle bepalingen van de voorgenomen overeenkomst, met uitzondering van de bepalingen betreffende grensoverschrijdende vervoerdiensten en portfolio-investeringen, onder de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie, zoals omschreven in artikel 207, lid 1, VWEU, en derhalve binnen de exclusieve bevoegdheid van de Unie op grond van artikel 3, lid 1, VWEU;
3) zijn de bepalingen inzake portfolio-investeringen ten minste grotendeels onderworpen aan de gemeenschappelijke regels inzake vrij kapitaalverkeer die zijn neergelegd in artikel 63, lid 1, VWEU. Daarom is de Unie ten aanzien van deze bepalingen op grond van artikel 3, lid 2, VWEU, exclusief bevoegd;
4) vallen de bepalingen inzake vervoersdiensten binnen de exclusieve bevoegdheid van de Unie, omdat: (i) ze, met betrekking tot de vestiging van verleners van vervoersdiensten uit derde landen, binnen het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie vallen; en (ii) de Unie met betrekking tot grensoverschrijdende dienstverlening en de aanwezigheid van natuurlijke personen, gemeenschappelijke regels heeft vastgesteld die gelden voor het grootste deel van het betrokken gebied, of omdat die bepalingen ondergeschikt zijn aan verbintenissen waarvoor de Unie exclusief bevoegd is.
Specifiek beleidsterrein: BZ, EZ