A (Adviesaanvraag) Zaaknummers

Contentverzamelaar

A (Adviesaanvraag) Zaaknummers

Adviesverzoek

Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   15 juli 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   29 juli 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   16 september 2013 (fatale datum)
Trefwoorden: externe bevoegdheid

Onderwerp:
- Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen

Alle EULS zijn verdragsluitende partij bij het verdrag waar het hier om gaat, het op 1 december 1983 in werking getreden “Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen”. De mechanismen bij dit verdrag zijn grotendeels overgenomen in Vo. 2201/2003 (bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, oftewel Brussel II bis). De EU is geen partij omdat in het verdrag geen bepalingen inzake toetreding van internationale organisaties is opgenomen. In 2011 heeft de CIE haar goedkeuring gehecht aan een pakket voorstellen voor besluiten inzake de gelijktijdige neerlegging door de EULS van een modelverklaring betreffende aanvaarding van de toetreding van elke verzoekende staat . De CIE was van mening dat het verdrag onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt (zoals ook geldt voor de verdragen van de Haagse Conferentie). Maar veel EULS morden omdat naar hun mening de aanvaarding van nieuwe leden niet onder de exclusieve externe bevoegdheid valt. Tot nu toe heeft de Raad dan ook de voorstellen tot toetreding niet aangenomen.

Het voorkómen van kinderontvoering is een essentieel onderdeel van het Uniebeleid ter bevordering van de rechten van het kind. De CIE vindt het dan ook noodzakelijk het HvJEU o advies te vragen. Indien haar standpunt wordt onderschreven zal het mogelijk zijn het verdrag in de LS eenvormig toe te passen en ook rekening te houden met het politieke belang van de toetreding van derde landen. Ook indien het HvJEU zou oordelen dat het verdrag slechts gedeeltelijk onder de exclusieve bevoegdheid valt zou dat al voorkomen dat zoals de huidige praktijk laat zien EULS toetreding van derde landen aanvaarden zonder voorafgaande machtiging van de Raad.

De vraag die de EURCIE aan het HvJEU voorlegt luidt:
“Valt de aanvaarding van de toetreding van een derde land tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie?"

Specifiek beleidsterrein:
VenJ