A-G: Handvest niet van toepassing op BTW-fraudezaak

Contentverzamelaar

A-G: Handvest niet van toepassing op BTW-fraudezaak

Strafrechtelijke handhaving en administratieve sancties bij BTW-fraude is geen probleem onder hetEU-Handvest. Het ne bis in idem-beginsel uit het EU-Handvest voor de Grondrechten staat niet in de weg aan een strafvervolging voor feiten waarvoor eerder een administratieve sanctie is opgelegd. Wel vereist het verbod op willekeur dat de rechter rekening houdt met het feit dat voor de voorgelegde feiten al een administratieve sanctie is opgelegd.

Dit heeft AG Cruz Villalón geadviseerd in zijn conclusie van 12 juni jl. in de zaak C-617/10 Åklagaren (Zweeds Openbaar Ministerie) t. Åkerberg Fransson.

Åkerberg Fransson werd door de Zweedse belastingautoriteiten beboet voor het niet afdragen van BTW-belasting in 2004 en 2005. Hij werd voor dezelfde feiten ook vervolgd door het Zweeds Openbaar Ministerie. In deze strafprocedure vraagt de Zweedse rechter aan het EU-Hof of het  ne-bis-in-idem-beginsel dat is neergelegd in het EU-Handvest toestaat dat in aanvulling op de administratieve boete ook nog een strafsanctie wordt opgelegd.

De AG oordeelt dat het EU-Handvest niet van toepassing is deze Zweedse zaak. Volgens hem houdt de zaak te weinig verband met de uitvoering van het Unierecht. De  samenhang tussen de toepassing van de BTW-richtlijn en de toepassing van een strafrechtelijke sanctie is volgens de AG te zwak om toepassing van het EU-Handvest  te rechtvaardigen. De BTW-richtlijn verplicht namelijk slechts tot een effectieve BTW-inning en niet strafrechtelijke handhaving.

Voor het geval dat het EU-Hof oordeelt dat het EU-Handvest van toepassing is gaat de  AG nog op de verhouding tussen het EU-Handvest en de Straasburgse rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De AG merkt op dat het EU-Handvest verplicht dat de daarin neergelegde rechten naar inhoud en strekking hetzelfde worden uitgelegd als de overeenkomstige rechten in het EVRM. Hij is echter van mening dat deze verplichting moet worden genuanceerd wanneer de lidstaten het betrokken grondrecht niet volledig hebben geïntegreerd. Dit is naar zijn mening het geval voor het ne-bis-in-idem beginsel. Niet alle lidstaten hebben het protocol bij het EVRM waarin dit beginsel is neergelegd bekrachtigd of hebben specifieke voorbehouden gemaakt met betrekking tot de toepassing van dit beginsel op de combinatie van administratieve en strafrechtelijke sancties.

Tegen die achtergrond concludeert de AG dat het ne-bis-in-idem-beginsel in het EU-Handvest een autonome interpretatie dient te worden gegeven. Op grond hiervan meent hij dat het EU-Handvest zich niet verzet tegen het opleggen van een strafrechtelijke sanctie nadat al een administratieve sanctie is opgelegd. Wel vereisen andere beginselen van EU–recht zoals het verbod op willekeur dat rekening moet wordengehouden met de al eerder opgelegde administratieve sanctie.