A-G: in tussenliggende perioden zonder arbeidsverhouding is de socialezekerheids-wetgeving van de werkstaat niet van toepassing op uitzendkrachten

Contentverzamelaar

A-G: in tussenliggende perioden zonder arbeidsverhouding is de socialezekerheids-wetgeving van de werkstaat niet van toepassing op uitzendkrachten

Het bestaan van een arbeidsverhouding is essentieel voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de werkstaat. Die arbeidsverhouding ontbreekt in tussenliggende perioden waarin de uitzendovereenkomst is beëindigd en er geen werkzaamheden in de werkstaat worden verricht. In die tussenliggende perioden geldt de socialezekerheidswetgeving van de woonstaat van de uitzendkracht. Dat is het advies van advocaat-generaal Pitruzzella aan het EU-Hof naar aanleiding van vragen van de Centrale Raad van Beroep.

Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal (hierna: A-G) Pitruzzella van 17 maart 2022 in de zaak C-713/20, Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank.

Achtergrond

Het gaat in deze zaak om twee afzonderlijke geschillen tussen uitzendkrachten (X en Y) en de Nederlandse Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Deze geschillen zien op besluiten van de SVB dat deze twee uitzendkrachten, die in een andere EU-lidstaat woonden en – met onderbrekingen – uitzendwerk in Nederland verrichten, gedurende de periodes tussen twee uitzendovereenkomsten niet verzekerd zijn voor de Nederlandse volksverzekeringen.

Het uitgangspunt in het Nederlandse recht is dat iemand die niet in Nederland woont, verzekerd is voor de Nederlandse volksverzekeringen als er sprake is van in dienstbetrekking verrichte arbeid in Nederland. Iemand is dus in Nederland verzekerd zolang de arbeidsverhouding voortduurt.

De geschillen tussen X en Y en de SVB zijn uiteindelijk terechtgekomen bij de Centrale Raad van Beroep. Die rechter wil van het EU-Hof of op uitzendkrachten – die in een andere lidstaat wonen dan die waarin zij op grond van de uitzendovereenkomsten gewoonlijk hun werkzaamheden verrichten – in de tussenliggende perioden waarin zij geen werkzaamheden verrichten en de dienstbetrekkingen waren beëindigd, de socialezekerheidswetgeving van de werkstaat (artikel 11, lid 3, onder a van verordening 883/2004) van toepassing is.

Advies

De A-G brengt eerst in herinnering dat in titel II van verordening 883/2004 de conflictregels zijn neergelegd waarmee kan worden vastgesteld welke socialezekerheidswetgeving van toepassing is op de situaties die binnen de werkingssfeer van de verordening vallen. Die conflictregels gelden dwingend voor de lidstaten.

Artikel 11 van verordening 883/2004 vormt de hoeksteen van die conflictregels. Die bepaling bepaalt onder andere dat voor degene die werkzaamheden al dan niet in loondienst verricht in een lidstaat, de wetgeving van die lidstaat geldt (het zogenoemde werklandbeginsel). Volgens de A-G is het bestaan van een arbeidsverhouding – die als zodanig wordt aangemerkt door de wetgeving van de lidstaat waar deze wordt uitgeoefend – essentieel voor de toepassing van de wetgeving van de werkstaat.

In de tussenliggende perioden waarin de uitzendovereenkomsten van X en Y waren beëindigd en zij dus geen werkzaamheden verrichtten, beschikten X en Y niet over een arbeidsverhouding in de werkstaat. Bij het ontbreken van een dergelijke arbeidsverhouding kan de socialezekerheidswetgeving van de werkstaat (Nederland) volgens de A-G niet van toepassing zijn.

Verder concludeert de A-G dat X en Y zich niet bevonden in de situaties bedoeld in artikel 11, lid 3, onder b, c en d van verordening 883/2004, die betrekking hebben op ambtenaren, personen die een werkloosheidsuitkering ontvangen en personen die worden opgeroepen of opnieuw worden opgeroepen voor militaire dienst of vervangende burgerdienst. In dergelijke omstandigheden valt de situatie van X en Y volgens de A-G onder de restbepaling van artikel 11, lid 3, onder e van verordening 883/2004. Op grond van die bepaling is de socialezekerheidswetgeving van de woonstaat van toepassing.

In de tussenliggende perioden waarin de uitzendovereenkomsten van X en Y waren beëindigd en zij dus geen werkzaamheden verrichtten, is de socialezekerheidswetgeving van de woonstaat van toepassing.

Meer informatie:

  • ECER-dossier – Sociale zekerheid – Vaststelling van de toepasselijke wetgeving