A-G: officier van justitie mag geen Europees onderzoeksbevel uitvaardigen wanneer hij in een vergelijkbare nationale procedure onbevoegd is

Contentverzamelaar

A-G: officier van justitie mag geen Europees onderzoeksbevel uitvaardigen wanneer hij in een vergelijkbare nationale procedure onbevoegd is

Een nationale autoriteit mag alleen een Europees onderzoeksbevel (EOB) uitvaardigen om bepaalde onderzoeksmaatregelen te laten uitvoeren in een andere EU-lidstaat wanneer hij op grond van het nationale recht ook bevoegd is om dezelfde onderzoeksmaatregelen te gelasten in een binnenlandse situatie. Een officier van justitie kan om die reden geen toestemming verlenen voor het verzamelen van bewijsmateriaal door middel van een EOB wanneer in een binnenlandse situatie alleen een rechter of rechtbank toestemming mag verlenen. Dat is het advies van advocaat-generaal Campos Sánchez-Bordona aan het EU-Hof naar aanleiding van vragen van een Bulgaarse rechter.

Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal (hierna: A-G) Campos Sánchez-Bordona van 20 mei 2021 in de zaak C-724/19, HP .

Achtergrond

Op grond van richtlijn 2014/41 (hierna: EOB-richtlijn) kan een bevoegde autoriteit van een EU-lidstaat een Europees onderzoeksbevel (hierna: EOB) uitvaardigen om bepaalde onderzoeksmaatregelen te laten uitvoeren in een andere EU-lidstaat. Onder meer het openbaar ministerie is op grond van de EOB-richtlijn bevoegd om een dergelijk Europees onderzoeksbevel uit te vaardigen.

Het Bulgaarse openbaar ministerie heeft in deze zaak een strafprocedure ingeleid tegen HP wegens financiering van terroristische activiteiten. In dit kader heeft het Bulgaarse openbaar ministerie vier EOB’s met identieke inhoud uitgevaardigd. De vier EOB’s zijn – zonder tussenkomst van of bekrachtiging door een rechter of rechtbank - toegezonden aan de bevoegde autoriteiten in België, Duitsland, Oostenrijk en Zweden. Het Bulgaarse openbaar ministerie verzocht de autoriteiten van die EU-lidstaten om de verkeers- en locatiegegevens in verband met het telecommunicatieverkeer van HP over te dragen.

De openbare ministeries van die vier EU-lidstaten hebben de EOB’s ten uitvoer gelegd zonder dat er – behalve in België – sprake was van toestemming van of bekrachtiging door een rechter of rechtbank. Het Bulgaarse openbaar ministerie heeft - mede op grond van de ingevolge de EOB’s verstrekte informatie - de vervolging tegen HP ingesteld wegens de financiering van terroristische activiteiten.

De Bulgaarse rechter die het bewijsmateriaal – waaronder de ingevolge de EOB’s verstrekte informatie - moet onderzoeken, betwijfelt of het bewijs op rechtmatige wijze is verzameld. De rechter stelt vast dat de officier van justitie op grond van het Bulgaarse recht bevoegd is om een EOB uit te vaardigen voor de grensoverschrijdende overdracht van verkeers- en locatiegegevens in verband met het telecommunicatieverkeer, maar dat in een binnenlandse situatie alleen de rechter of een rechtbank bevoegd is om een dergelijke overdracht te bevelen. De rechter vraagt aan het EU-Hof of een zodanig onderscheid tussen grensoverschrijdende situaties en binnenlandse situaties verenigbaar is met de EOB-richtlijn.

Advies

De A-G stelt vast dat uit artikel 2, onder c, punt ii van de EOB-richtlijn volgt dat een in de nationale zaak bevoegde rechter, rechtbank, onderzoeksrechter of officier van justitie (‘rechterlijke autoriteiten’) een EOB kan uitvaardigen. In het geval van een rechterlijke autoriteit hoeft de beslissing om een EOB uit te vaardigen niet in elk specifiek geval te worden gevalideerd door een andere autoriteit.

Volgens de A-G is de uitvaardiging van een EOB echter wel gebonden aan twee voorwaarden, waarvan de naleving moet worden gecontroleerd door de rechterlijke autoriteit die voornemens is om een EOB uit te vaardigen. Deze voorwaarden zijn opgenomen in artikel 6 van de EOB-richtlijn . In deze zaak is volgens de A-G met name de tweede voorwaarde van belang, die bepaalt dat een autoriteit alleen een EOB mag uitvaardigen voor een onderzoeksmaatregel wanneer hij in een binnenlandse situatie ook bevoegd is om een dergelijke maatregel uit te vaardigen.

Indien dus het recht van de uitvaardigende lidstaat - zoals in dit geval het Bulgaarse recht - bepaalt dat alleen een rechter of rechtbank bevoegd is om een bepaalde onderzoeksmaatregel te nemen in een binnenlandse situatie, dan kan die onderzoeksmaatregel volgens de A-G dus alleen voorwerp uitmaken van een EOB (grensoverschrijdende situatie) wanneer dat EOB door een rechter of rechtbank is uitgevaardigd. De officier van justitie kan in dat geval geen EOB uitvaardigen voor een onderzoeksmaatregel, omdat hij een dergelijke onderzoeksmaatregel in een vergelijkbare binnenlandse situatie niet mag nemen.

Een Bulgaarse officier van justitie mag dus geen EOB uitvaardigen voor de overdracht van verkeers- en locatiegegevens in verband met het telecommunicatieverkeer, aangezien in een binnenlandse situatie alleen de rechter of een rechtbank een dergelijke overdracht mag bevelen.

Opmerking: een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.

Meer informatie