Advies AG: ‘EU-verblijfsrecht ook voor echtgenoten van gelijk geslacht in EU-lidstaat waar zo’n huwelijk niet kan worden gesloten’

Contentverzamelaar

Advies AG: ‘EU-verblijfsrecht ook voor echtgenoten van gelijk geslacht in EU-lidstaat waar zo’n huwelijk niet kan worden gesloten’

De EU-lidstaten mogen geen inbreuk maken op het recht van vrij verkeer en verblijf van een EU-burger door een permanent verblijfsrecht op hun grondgebied te weigeren aan de echtgenoot van hetzelfde geslacht die onderdaan is van een derde land. Dat adviseert advocaat-generaal Wathelet het EU-Hof in een Roemeense zaak.

Het gaat om de conclusie  van advocaat-generaal (AG) Wathelet in de zaak C-673/16.

Aanleiding van deze prejudiciële verwijzing was de weigering van een permanent verblijfsrecht in Roemenië aan de Amerikaanseechtgenoot van een Roemeens staatsburger in december 2012 . Zij zijn in 2010 in België getrouwd. Het verblijf van de Amerikaanse echtgenoot is geweigerd omdat Roemenië het huwelijk tussen personen van gelijk geslacht niet erkent. In de beroepsprocedure tegen deze beslissing vraagt het Roemeens grondwettelijk hof het EU-Hof om uitleg over het begrip ‘echtgenoot’ in de EU-richtlijn 2004/38 over het vrij verkeer en verblijf van EU-burgers en hun familieleden en de gevolgen daarvan voor het verblijfsrecht van de Amerikaanse echtgenoot in Roemenië.

Richtlijn 2004/38 van toepassing

De AG stelt voorop dat de richtlijn vrij verkeer van toepassing is. Volgens vaste rechtspraak is de Amerikaanse echtgenoot weliswaar geen direct begunstigde van de richtlijn maar het EU-Hof heeft in bepaalde omstandigheden een afgeleid verblijfsrecht van een derdelander-familielid erkend op grond van artikel 21 EU-Werkingsverdrag. Daarop wordt de richtlijn naar analogie toegepast.  Het EU-Hof heeft al bepaald dat aan een derdelander-echtgenoot dit recht moet worden verleend bij terugkeer van de EU-burger naar zijn eigen lidstaat omdat de weigering EU-burgers er van zou weerhouden om hun recht op vrij verkeer uit te oefenen vanwege de onzekerheid over het voortzetten van het gezinsleven na terugkeer. Voorwaarde  voor het afgeleide verblijfsrecht in dat geval is een voorafgaand aan terugkeer bestendigd gezinsleven. De beide echtgenoten voldoen daaraan volgens de AG. De beantwoording van de vraag over het begrip ‘echtgenoot’ uit richtlijn 2004/38 is volgens de AG daarvoor dan ook relevant.

Autonoom begrip, uniforme uitleg aan de hand van de tekst, context en doelstelling van de richtlijn

De AG geeft aan dat bij gebreke aan verwijzing in de richtlijn naar de wetgeving van de lidstaten voor het begrip ‘echtgenoot’, het dus een autonoom EU-rechtelijk begrip is dat uniform moet worden uitgelegd. Hij overweegt dat wetgeving over de burgerlijke staat tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort maar plaatst daarbij twee kanttekeningen. De lidstaten moeten ten eerste  bij de uitoefening van hun bevoegdheden het EU-recht eerbiedigen. Dat geldt ook voor kwesties omtrent de burgerlijke staat waarover het EU-Hof al heeft verklaard dat de lidstaten het EU-rechtelijke discriminatieverbod in acht moeten nemen. Daarnaast is het juridische probleem van het geschil niet de legalisatie van het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht, maar het recht van vrij verkeer van de EU-burger. Hoewel de lidstaten dus zelf kunnen bepalen het huwelijk al dan niet open te stellen voor personen van hetzelfde geslacht moeten zij die rechten van vrij verkeer wel respecteren. Verder volgt uit de tekst en structuur van de richtlijn dat het begrip ‘echtgenoot’ verbonden is met het huwelijk maar het een bewuste keuze van de wetgever is om een neutrale ongedefinieerde term te gebruiken. Volgens de AG zijn noch het geslacht noch de plaats waar het huwelijk is gesloten van belang. De AG pleit ervoor om het begrip echtgenoot evolutief uit te leggen, en het aan te passen aan de maatschappelijke realiteit: inmiddels kennen elf lidstaten het huwelijk tussen personen van gelijk geslacht. Deze ontwikkeling betekent volgens de AG dat het niet langer houdbaar is om het huwelijk als een verbintenis te definiëren die exclusief is voorbehouden aan twee personen van verschillend geslacht. Het begrip ‘echtgenoot’ hangt tot slot ook samen met het gezinsleven dat op gelijke wijze wordt beschermd door het EU-Handvest van de Grondrechten en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.  Hij wijst erop dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het recht op gezinsleven van echtparen van gelijk geslacht heeft erkend. Ook heeft het geoordeeld dat de bescherming van het traditionele gezin geen discriminatie op grond van seksuele geaardheid kan rechtvaardigen in het kader van gezinshereniging. Tot slot is een sekseneutrale uitleg van het begrip echtgenoot in lijn met het doel van de richtlijn om het vrij verkeer van EU-burgers te bevorderen. De AG concludeert op basis van deze overwegingen dat het begrip ‘echtgenoot’ in de zin van de richtlijn ook een echtgenoot van hetzelfde geslacht omvat. Deze heeft een (afgeleid) verblijfsrecht in de gastlidstaat waar zijn EU-burger-echtgenoot zich vestigt. Dit geldt ook in de lidstaat van herkomst van die EU-burger bij terugkeer na permanent verblijf in een andere lidstaat, waar hij een gezinsleven heeft opgebouwd of bestendigd.

Opmerking: een conclusie van een AG is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.