Advies AG: ‘Visserijovereenkomst EU- Marokko in strijd met de verplichting om de mensenrechten en internationaal recht in extern optreden Unie te respecteren’

Contentverzamelaar

Advies AG: ‘Visserijovereenkomst EU- Marokko in strijd met de verplichting om de mensenrechten en internationaal recht in extern optreden Unie te respecteren’

De internationale visserijafspraken tussen de EU en Marokko zijn, voorzover zij op het gebied van de Westelijke Sahara en de aangrenzende wateren van toepassing zijn, in strijd met de verplichting van de Unie om bij haar externe optreden mensenrechten te beschermen en het internationaal recht te waarborgen. Dat is het advies van advocaat-generaal Wathelet aan het EU-Hof in een Britse zaak, waarin voor het eerst prejudiciële vragen worden gesteld over de geldigheid van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten en de handelingen tot sluiting ervan.

Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal (AG) Wathelet van 10 januari 2018 in de Britse zaak C-266/16 Western Sahara Campaign en The Queen.

Dit verzoek om een prejudiciële beslissing gaat over de geldigheid van de visserijovereenkomst tussen de EG en Marokko en het bijbehorende protocol tussen de EU en Marokko, en de EU-besluiten over de sluiting van deze verdragen en over de verdeling van de vangstmogelijkheden. Hierna zullen deze regelingen samen ‘de bestreden handelingen’ worden genoemd.    

Feiten

Western Sahara Campaign UK (hierna: WSC) is een onafhankelijke vrijwilligersorganisatie in het Verenigd Koninkrijk, die als doel heeft de onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara te steunen.

WSC is een zaak gestart bij de Britse rechter tegen de douane nadat producten die afkomstig waren uit de Westelijke Sahara, als zijnde producten van Marokkaanse oorsprong in het Verenigd Koninkrijk zijn ingevoerd.

WSC stelt ten eerste dat de Unie geen overeenkomsten met Marokko mag sluiten die van toepassing zijn op de Westelijke Sahara en de aangrenzende wateren. Dit omdat de Westelijke Sahara en de aangrenzende wateren volgens WSC niet onder Marokko vallen. Ten tweede stelt WSC dat, zelfs als de Unie wel deze overeenkomsten zou mogen sluiten, de bestreden handelingen inhoudelijk ongeldig zijn gelet op artikel 3, lid 5, EU-Verdrag en het internationaal recht. Daaruit volgt namelijk onder andere dat de Unie - in haar optreden naar buiten toe – mensenrechten moet beschermen en het internationaal recht dient te waarborgen.

Bevoegdheid EU-Hof

De Raad is van mening dat het EU-Hof niet bevoegd is om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de geldigheid van de bestreden handelingen. Volgens de Raad kan een overeenkomst die door de Unie wordt gesloten, alleen voorafgaand aan de sluiting daarvan worden getoetst op haar geldigheid.

De AG concludeert dat dit argument afgewezen moet worden. Het EU-Hof is bevoegd om uitspraak te doen over de geldigheid van het besluit van de Raad tot goedkeuring van de visserijovereenkomst en over de verenigbaarheid van die overeenkomst met het EU-Verdrag en het EU-Werkingsverdrag, en met de daaruit voortvloeiende constitutionele beginselen.

Verenigbaarheid van de overeenkomst met internationale beginselen

De AG concludeert dat het recht op zelfbeschikking een mensenrecht is. Verder stelt de AG dat het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van de Westelijke Sahara niet is gerespecteerd. De bestreden handelingen, voor zover van toepassing op het gebied van de Westelijke Sahara en de aangrenzende wateren, zijn daarom onverenigbaar met de plicht van de Unie om bij haar externe optreden de bescherming van de mensenrechten en de strikte eerbiediging van het internationaal recht te verzekeren.

De AG concludeert verder dat Marokko volgens internationaal recht als bezettende mogendheid van de Westelijke Sahara is aan te merken. Als bezettende mogendheid mag Marokko volgens de AG onder bepaalde voorwaarden internationale overeenkomsten sluiten die op de Westelijke Sahara van toepassing zijn. De bezettende mogendheid mag internationale overeenkomsten sluiten om het openbaar leven en het geregeld bestuur van het bezette gebied te verzekeren. Het is belangrijk dat de bezettende mogendheid de internationale overeenkomst duidelijk in zijn hoedanigheid van bezettende mogendheid sluit. De bestreden handelingen voldoen hier niet aan; Marokko heeft de overeenkomsten gesloten op een manier waarop het lijkt alsof de Westelijke Sahara tot Marokko behoort.

Vervolgens concludeert de AG dat deze exploitatie van de visserijzones niet ten goede van de bevolking van de Westelijke Sahara komt. Het merendeel (91,5%) van de exploitaties betreft vrijwel uitsluitend de wateren van de Westelijke Sahara. De financiële tegenprestatie die de Unie aan Marokko betaalt, zou dan ook eigenlijk alleen ten goede mogen komen aan de bevolking van de Westelijke Sahara. Dit gebeurt niet. Slechts 35% van de financiële tegenprestatie is bestemd voor de Westelijke Sahara, waarbij er geen enkel bewijs is dat dit bedrag daadwerkelijk ten bate van de bevolking van de Westelijke Sahara wordt gebruikt.

Hieruit volgt volgens de AG dat de bestreden handelingen - die op het gebied van de Westelijke Sahara en de aangrenzende wateren van toepassing zijn - in strijd zijn met de verplichting van de Unie om het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van de Westelijke Sahara te respecteren. Ook zijn de bestreden handelingen in strijd met de verplichting van de Unie om deze onwettige situatie niet te erkennen en om geen hulp of bijstand te verlenen aan de instandhouding van die situatie. Bovendien zorgen de bestreden handelingen er niet voor dat de exploitatie van de visserij in de wateren van de Westelijke Sahara aan de bevolking van dit gebied ten goede komt.

De visserijovereenkomst en het protocol zijn daarom onverenigbaar met het EU-recht en de EU-regelingen tot sluiting van de overeenkomst en het protocol, en over de vangstmogelijkheden moeten ongeldig worden verklaard, aldus de AG.

Opmerking: een conclusie van een AG is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.

Meer info:

EU-verdragen met Marokko niet van toepassing op Westelijke Sahara (ECER Nieuwsbericht | 12 januari 2017)