Advocaat-Generaal: “Geen beroep mogelijk tegen besluit EP-Commissie verzoekschriften”

Contentverzamelaar

Advocaat-Generaal: “Geen beroep mogelijk tegen besluit EP-Commissie verzoekschriften”

Besluiten van de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement kunnen geen voorwerp van rechterlijk toezicht vormen. Dit geldt voor ieder besluit dat een verzoekschrift niet-ontvankelijk verklaart. Met dit advies aan het EU-Hof gaat Advocaat-Generaal Jääskinen in tegen eerdere rechtspraak van het Gerecht.

Het gaat om de conclusie van Advocaat-Generaal Jääskinen van 17 juli 2014 in de zaak C-261/13 P (Schönberger tegen het Europees Parlement).

In deze zaak zond Schönberger, een voormalige ambtenaar van het Europees Parlement, een verzoekschrift naar het Europees Parlement met betrekking tot zijn beoordelingsrapport uit 2005. De Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement verklaarde zijn verzoekschrift ontvankelijk en legde het voor verdere behandeling voor aan de directeur-generaal Personeelszaken. Het Gerecht van Eerste aanleg verwerpt het beroep tot nietigverklaring van de heer Schönberger, op grond van het feit dat een ontvankelijk verklaard verzoekschrift geen voorwerp voor rechterlijke toetsing is.

De artikelen 24 en 227 van het EU-Werkingsverdrag en, in het bijzonder, artikel 44 van het het EU-Handvest van de grondrechten kennen aan iedere Unieburger en rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een EU-lidstaat het recht toe om een verzoek tot het Europees Parlement te richten. Dit recht op petitie is beperkt tot aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van de EU vallen en die de verzoeker rechtstreeks aangaan. Voldoet een verzoekschrift niet aan deze voorwaarden, verklaart de Commissie verzoekschriften dit verzoekschrift niet-ontvankelijk.

Volgens jurisprudentie van het Gerecht kunnen maatregelen van het Europees Parlement naar aanleiding van een ontvankelijk verklaard verzoekschrift geen voorwerp van rechterlijk toezicht zijn. Het Parlement behoudt namelijk in dat opzicht een volledig politieke discretionaire bevoegdheid.

Daar staat echter andere rechtspraak van het Gerecht tegenover dat rechterlijk toezicht de enige waarborg is voor de effectiviteit van het petitierecht. De essentie van het petitierecht brengt met zich mee dat besluiten die het verzoekschrift niet-ontvankelijk verklaren voorwerp moeten kunnen zijn van een beroep tot nietigverklaring.

Advocaat-Generaal Jääskinen adviseert het EU-hof om de jurisprudentie van het Gerecht niet te bevestigen, maar om de besluiten van de Commissie verzoekschriften uit te sluiten van rechterlijke controle, voor zover deze besluiten niet voor beroep vatbaar zijn. Volgens de A-G is het recht van petitie een middel voor rechtstreekse politieke dialoog; een uiting van democratische interactie tussen de burger en de verkozen vertegenwoordigers. Tenzij uitzonderlijke gevallen zich voordoen, moet dit recht afgeschermd blijven van het optreden van de EU-rechters.

Naar de mening van de A-G berust het wezen van het petitierecht in de mogelijkheid om het Parlement op formele wijze bewust te maken van bepaalde kwesties, zonder de verzoeker directe rechtsbescherming toe te kennen. Het petitierecht is geen individueel recht dat beoogt rechtsgevolgen voor de situatie van de verzoeker tot stand te brengen, maar is te beschouwen als een politiek middel dat deelname aan het democratische leven mogelijk maakt.

De A-G voegt hieraan toe dat het uit het petitierecht voortvloeit dat het Parlement de plicht heeft om mechanismen vast te stellen die verzoekers, volgens efficiënte en transparante procedures, toegang tot het Parlement verlenen. Slechts de instelling van een dergelijk mechanisme kan, door middel van een beroep wegens nalaten, voorwerp voor rechterlijke controle vormen. Dit is het geval indien het gedrag van het Parlement een serieuze en voortdurende schending van het recht van petitie vormt, met name wanneer het Parlement weigert verzoekschriften te ontvangen of te beantwoorden.

De conclusie van de Advocaat-Generaal is een niet-bindend advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof zal naar verwachting binnen enkele maanden uitspraak doen.