Advocaten dienen witwassen van geld te melden

Contentverzamelaar

Advocaten dienen witwassen van geld te melden

Op grond van richtlijn 91/308/EEG zijn advocaten verplicht om mogelijke witwaspraktijken van hun client te melden. Deze verplichting is niet in strijd met het recht op een eerlijk proces. De richtlijn geeft immers aan dat advocaten zijn vrijgesteld van de informatie- en samenwerkingsverplichting indien hun werkzaamheden verband houden met een rechtsgeding. Dit blijkt uit een arrest van het EG-Hof.

Lees hier het persbericht van het Hof:

PERSCOMMUNIQUE nr. 43/07
26 juni 2007
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C 305/05
Orde van Franstalige en Duitstalige balies, Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel, Orde van Vlaamse balies, Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel/Ministerraad

DE OPLEGGING AAN ADVOCATEN VAN DE VERPLICHTING OM DE VOOR DE BESTRIJDING VAN HET WITWASSEN VAN GELD VERANTWOORDELIJKE AUTORITEITEN TE INFORMEREN EN MET HEN SAMEN TE WERKEN WANNEER ZIJ DEELNEMEN AAN BEPAALDE FINANCIËLE TRANSACTIES DIE GEEN VERBAND HOUDEN MET EEN GERECHTELIJKE PROCEDURE, IS NIET IN STRIJD MET HET RECHT OP EEN EERLIJK PROCES

Deze verplichtingen worden gerechtvaardigd door de noodzaak om het witwassen van geld doeltreffend te bestrijden

De richtlijn tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld is een van de belangrijkste internationale instrumenten om het witwassen van geld te bestrijden. In 2001 is deze richtlijn geactualiseerd, waarbij rekening is gehouden met de conclusies van de Commissie en de wensen van het Europees Parlement en de lidstaten. Voortaan zijn notarissen en onafhankelijke beoefenaars van juridische beroepen, als gedefinieerd door de lidstaten, onderworpen aan de bepalingen van de richtlijn wanneer zij deelnemen aan financiële of onroerendgoedtransacties of optreden in naam en voor rekening van ondernemingen in enigerlei financiële of onroerendgoedtransactie.

Bij twee verzoekschriften van 22 juli 2004 hebben verschillende ordes van advocaten het Arbitragehof (België) verzocht om een aantal artikelen van de Belgische wet ter omzetting van deze richtlijn te vernietigen.

Verzoekers stellen in het bijzonder, dat de uitbreiding tot advocaten van de verplichting om de bevoegde autoriteiten te informeren wanneer zij feiten vaststellen waarvan zij weten of vermoeden dat ze verband houden met het wit wassen van geld en de verplichting om deze autoriteiten alle bijkomende informatie te verstrekken die deze nuttig achten, ongerechtvaardigd inbreuk maakt op de beginselen van het beroepsgeheim en de onafhankelijkheid van de advocaat, welke beginselen deel uitmaken van het fundamentele recht van elke justitiabele op een eerlijk proces en op eerbiediging van zijn rechten van de verdediging.

In deze context heeft het Arbitragehof het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de vraag gesteld, of de oplegging aan advocaten van de verplichting om de voor de bestrijding van het witwassen van geld verantwoordelijke autoriteiten te informeren en met hen samen te werken, in strijd is met het recht op een eerlijk proces.

Het Hof roept in herinnering dat de informatie en samenwerkingsplicht slechts voor advocaten geldt wanneer zij hun cliënt bijstaan bij het voorbereiden of uitvoeren van bepaalde transacties van voornamelijk financiële aard of op het gebied van onroerend goed of wanneer zij in naam en voor rekening van hun cliënt optreden in het kader van financiële of onroerendgoedtransacties. In het algemeen houden deze activiteiten naar hun aard geen verband met een rechtsgeding en vallen zij dus buiten de werkingssfeer van het recht op een eerlijk proces.

Zodra de advocaat om bijstand wordt verzocht in verband met de verdediging of vertegenwoordiging in rechte of de verlening van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, is hij vrijgesteld van de informatie en samenwerkingsplicht, ongeacht of dergelijke informatie vóór, gedurende of na het rechtsgeding is ontvangen of verkregen. Deze vrijstelling tast het recht op een eerlijk proces van de cliënt niet aan.

Daarentegen verzetten de vereisten uit hoofde van het recht op een eerlijk proces zich er niet tegen dat, wanneer een advocaat optreedt binnen het welomschreven kader van voornoemde financiële of onroerendgoedtransacties die geen verband houden met een gerechtelijke procedure, hij wordt onderworpen aan de bij de richtlijn ingevoerde informatie en samenwerkingsplicht, voor zover dit gerechtvaardigd lijkt in het licht van de noodzaak van een doeltreffende bestrijding van het witwassen van geld, dat onmiskenbaar van invloed is op de groei van de georganiseerde misdaad, hetgeen een bijzondere bedreiging vormt voor de samenleving in de lidstaten.

Het Hof is derhalve van oordeel dat het opleggen aan advocaten van de verplichting om de voor de bestrijding van het witwassen van geld verantwoordelijke autoriteiten te informeren en met hen samen te werken wanneer zij deelnemen aan bepaalde financiële transacties die geen verband houden met een gerechtelijke procedure, niet in strijd is met het recht op een eerlijk proces.