AG geeft nieuwe inhoud aan recht op toegang tot documenten

Contentverzamelaar

AG geeft nieuwe inhoud aan recht op toegang tot documenten

De gedachte dat een lidstaat op grond van richtlijn 1049/2001 een EU-instelling kan verbieden om documenten die uit die lidstaat afkomstig zijn openbaar te maken, is door A-G Maduro van tafel geveegd. Volgens hem heeft de betrokken instelling zelf het laatste woord en kan het verzoek van een lidstaat om een document niet openbaar te maken ter zijde worden geschoven.

In de conclusie van A-G Maduro in de zaak C-64/05P draait het om de interpretatie van artikel 4 lid 5 van verordening 1049/2001. In dit artikel staat:

Een lidstaat kan de instelling verzoeken, een van deze lidstaat afkomstig document niet zonder zijn voorafgaande toestemming openbaar te maken.

Volgens het Gerecht van eerste aanleg houdt deze bewoording in dat de lidstaten een vetorecht hebben: zij kunnen het een instelling verbieden om een document openbaar te maken. De A-G is echter een andere mening toegedaan. Volgens hem hebben de instellingen in deze het laatste woord. Een andere interpretatie van artikel 4 lid 5 zou strijdig zijn met het feit dat het recht op toegang een fundamenteel recht is.

De A-G geeft ook aan dat instellingen meer gevoelig zullen zijn voor een verzoek van een lidstaat om een document niet openbaar te maken, indien de lidstaat gemotiveerd aangeeft waarom geheimhouding noodzakelijk is. Hierbij kunnen ook nationaalrechtelijk argumenten een rol spelen.