AG Wathelet: Gemeente Eindhoven handelde niet in strijd met EU-aanbestedingsrichtlijn

Contentverzamelaar

AG Wathelet: Gemeente Eindhoven handelde niet in strijd met EU-aanbestedingsrichtlijn

Een gemeente die een contract sluit met een projectontwikkelaar voor het realiseren van gebouwen en daarvoor de grond verkoopt aan die projectontwikkelaar, verleent de projectontwikkelaar geen recht van exploitatie. Het is dan ook geen concessieovereenkomst voor werken in de zin van de aanbestedingsrichtlijn. Dat is het advies van de advocaat-generaal Wathelet aan het EU-Hof in een inbreukprocedure van de Europese Commissie tegen Nederland.

Het gaat om de zaak C-576/10 Commissie/Nederland.

In deze inbreukprocedure verwijt de Europese Commissie Nederland richtlijn 2004/18/EG inzake Europese openbare aanbestedingen te hebben overtreden.

Met het oog op het ontwikkelen van de Eindhovense wijk Doornakkers had de gemeente Eindhoven een overeenkomst gesloten met projectontwikkelaar Hurks voor het realiseren van enkele gebouwen, waaronder een zorgcentrum, een winkelcentrum met appartementen en woningen. Daarnaast was overeengekomen dat Hurks eigenaar zou worden van de voor de bouw benodigde grond. De Commissie was van mening dat de gemeente Eindhoven de concessie niet zomaar aan Hurks had mogen verlenen en de opdracht op grond van de genoemde richtlijn Europees had moeten aanbesteden. Naar aanleiding hiervan begon zij een inbreukprocedure tegen Nederland.

Advocaat-generaal Wathelet is het echter op verschillende gronden oneens met de Commissie. Hij concludeert dat de richtlijn op het moment van de beslissing om de concessie aan Hurks te verlenen nog niet van toepassing was, omdat de omzettingstermijn van de richtlijn nog niet was verstreken. Bovendien is hij van mening dat, indien het Hof de richtlijn wel van toepassing acht, de overeenkomst tussen de gemeente Eindhoven en Hurks niet kan worden aangemerkt als een concessieovereenkomst voor openbare werken. Daarvoor vereist de richtlijn namelijk dat sprake is van een tegenprestatie in de vorm van een exploitatierecht voor de aannemer. Aangezien Hurks echter eigenaar werd van de bouwpercelen, is er volgens de advocaat-generaal geen sprake meer van een recht van exploitatie. Om deze redenen adviseert hij het Hof het beroep van de Commissie te verwerpen.

De conclusie van de advocaat-generaal is een niet-bindend advies. Over enkele maanden wordt het arrest verwacht.

Klik hier voor de conclusie.