Bezwaartermijn Awb niet in strijd met EU-recht

Contentverzamelaar

Bezwaartermijn Awb niet in strijd met EU-recht

De bezwaartermijn van zes weken in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt het kunnen effectueren van op Unierecht gebaseerde vorderingen niet praktisch onmogelijk. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep bepaald.

De zaak gaat over een verzekerde die bezwaar maakte tegen de voorlopige jaarrekening 2006 voor de bijdrage Zorgverzekeringswet. Het College voor zorgverzekeringen verklaarde dit bezwaar niet ontvankelijk wegens overschrijding van de 6 weken-termijn voor het indienen van een bezwaarschrift onder de Awb. Deze termijn was met ruim anderhalf jaar overschreden.

In het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep werd aangevoerd dat de zes weken-termijn in strijd is met het Unierecht, omdat deze termijn te kort is om de EU-rechten uit te oefenen.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat het volgens vaste rechtspraak van het EU-Hof staat het de lidstaten vrij om het nationale procesrecht naar eigen inzicht in te richten. Maar op twee op voorwaarden. Namelijk dat de nationale regels in het geval van de toepassing van het Unierecht niet ongunstiger mag zijn dan dat voor soortgelijke nationale verordeningen en dat de nationale regels het kunnen effectueren van een vordering op het Unierecht praktisch onmogelijk wordt gemaakt.

De Centrale Raad van de Raad oordeelt dat de geldende bezwaartermijn van zes weken niet alleen van toepassing is in bestuursrechtelijke gedingen waarin de toepassing van Unierecht aan de orde is, maar ook in soortgelijke gedingen waarin dat niet het geval is. Deze termijn maakt  volgens de Centrale Raad van Beroep het kunnen effectueren van op het Unierecht gebaseerde vorderingen niet praktisch onmogelijk.

Voor de volledige uitspraak klik hier.