Bezwaren tegen nieuwe regels uitvoering en delegatie

Contentverzamelaar

Bezwaren tegen nieuwe regels uitvoering en delegatie

De Raad kan in een groot aantal gevallen niet instemmen met de voorstellen van de Commissie over het vervangen van de “regelgevingsprocedure met toetsing” door het toekennen van een bevoegdheid aan de Commissie om gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen vast te stellen. Dat blijkt uit een brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer. In deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken rond de onderhandelingen over de drie zogenaamde “Omnibusvoorstellen” van de Europese Commissie.

Voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (2009) voorzag het zgn. Comitologie-besluit (1999/468/EG) in vier verschillende procedures (adviesprocedure, beheerscomité-procedure, regelgevende procedure, en de regelgevingsprocedure met toetsing, ook wel aangeduid met het Franse acroniem PRAC) voor de vaststelling van nadere regelgeving door de Europese Commissie. In al deze procedures werd de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het Verdrag van Lissabon is het voormalige comitologiesysteem vervangen door twee nieuwe procedures voor het vaststellen van nadere regelgeving: namelijk delegatie (artikel 290 van het EU-Werkingsverdrag, VWEU) en uitvoering (artikel 291 VWEU). Enkel de PRAC bleef voortbestaan.

In 2013 heeft de Europese Commissie een drietal zgn. Omnibusvoorstellen (COM (2013) 451; COM (2013) 452 en COM(2013) 751) gedaan om ook de PRAC-regelingen in de bestaande EU-wetgeving – middels drie kaderverordeningen – aan te passen aan het post-Lissabon systeem voor het vaststellen van nadere regelgeving.

De Raad heeft de eerste ronde van de besprekingen van deze voorstellen afgerond. In de Kamerbrief wordt aangegeven dat de Raad soms wel, maar vaak ook niet kan instemmen met de voorstellen van de Commissie. Naar de mening van de Raad dient een groot aantal instrumenten uit de Omnibusvoorstellen te worden gehaald, omdat omzetting naar een andere procedure vraagt om nadere bestudering en eventueel aanpassing van de bevoegdheidstoekenning.

Daarnaast is de positie van de Raad met betrekking tot de Omnibusvoorstellen nauw verbonden met de wens voor een horizontale oplossing voor de zorgen omtrent de raadpleging van nationale experts bij de totstandkoming van gedelegeerde handelingen. De Raad heeft begin 2014 aan de Commissie en het Europees Parlement gevraagd om een aanpassing van de zogenaamde ‘Common Understanding’ om de rol van experts te versterken bij de totstandkoming van gedelegeerde handelingen. Volgens de brief komt de inzet van de Raad grotendeels overeen met de inzet van het kabinet. 

Het Europees Parlement heeft op 25 februari jl. zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld, waarbij grotendeels steun is uitgesproken voor de voorstellen van de Commissie. De Commissie heeft aangekondigd twee omnibusvoorstellen te willen wijzigen. Naar verluidt zullen de voorstellen worden aangepast naar aanleiding van het standpunt van het Europees Parlement en de punten zoals naar voren gekomen tijdens de besprekingen binnen de Raad. Het is echter nog onbekend wanneer dit voorstel zal verschijnen.

Klik hier voor de kamerbrief.