C-015/13 Datenlotsen Informationssysteme
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 25 februari 2013 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 11 maart 2013 Schriftelijke opmerkingen: 11 april 2013 Trefwoorden: overheidsopdrachten (‘inhouse’)
Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 1177/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot wijziging van de richtlijnen 2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft hun toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (Pb L 314, blz. 64); - Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Pb L 134, blz. 114)
De Technische Universität Hamburg-Harburg (TUHH), verweerster, wil een IT-managementsysteem voor instellingen voor hoger onderwijs invoeren. Zij vergelijkt daarvoor de systemen die door (mede-verweerster) Hochschul-Informations-System (HIS), een volledig door de overheid gefinancierde instelling, en verzoekster, een privaatrechtelijke rechtspersoon, zijn ontwikkeld. Zij sluit vervolgens een contract met HIS zonder aan te besteden (waarde van de opdracht rond de € 850.000). Verzoekster tekent beroep aan en wordt in het gelijk gesteld, TUHH wordt verplicht alsnog aan te besteden. Zowel TUHH als HIS vechten die beslissing aan.
De verwijzende DUI rechter vraagt zich af of het hier om een ‘overheidsopdracht’ in de zin van RL 2004/18 gaat. Deze opdracht overstijgt de daarvoor ingestelde drempel van € 193.000 zodat aanbesteden verplicht zou zijn. Maar het zou goed mogelijk zijn dat onderhavige zaak als een ‘in-house-opdracht’ kan worden beschouwd. Hij stelt het HvJEU de volgende vragen: 1) Moet onder een „overheidsopdracht” in de zin van artikel 1, lid 2, sub a, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114), ook worden verstaan een overeenkomst op grond waarvan de opdrachtgever op de opdrachtnemer weliswaar geen toezicht uitoefent zoals op een eigen dienst, doch zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer door dezelfde instantie, die zelf een aanbestedende dienst is in de zin van richtlijn 2004/18, worden gecontroleerd, en opdrachtgever en opdrachtnemer in wezen voor diezelfde instantie werkzaamheden verrichten (horizontale inhouse-opdracht)? Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: 2) Moet dan het toezicht, uitgeoefend zoals op een eigen dienst, zich uitstrekken tot alle werkzaamheden van de opdrachtnemer of is het voldoende wanneer het zich beperkt tot het gebied van de inkopen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-107/98 Teckal; C-458/03 Parking Brixen enz. Specifiek beleidsterrein: BZK Mede EZ