C-021/13 Simon, Evers & Co
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 1 maart 2013 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 15 maart 2013 Schriftelijke opmerkingen: 15 april 2013 Trefwoorden: antidumping (invoerrechten)
Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 1174/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot hetzelfde product verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (Pb L 151, blz. 1); - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (Pb L 56, blz. 1).
Verzoekster heeft in 2008 handpallettrucks vanuit Thailand geïmporteerd, waarvoor deinvoerrechten zijn voldaan. In 2009 ontvangt zij van het douanekantoor (verweerder) een navordering aan antidumpingrecht waarbij verweerder zich baseert op Verordening (EG) nr. 499/2009 van de Raad van 11 juni 2009 tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1174/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot hetzelfde product verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (Pb L 151 van 16.6.2009). Verzoekster stelt echter dat de aanslag nietig moet worden verklaard omdat Vo. 499/2009 ongeldig is wegens schending van de ‘basisverordening’ 384/96. Er zijn namelijk geen criteria gesteld waaraan kan worden getoetst of er sprake is van ontwijking van antidumpingmaatregelen. De considerans van Vo. 499/2009 kan dan ook niet gebruikt worden.
De verwijzende DUI rechter stelt vast dat tussen partijen onbetwist is dat de door verzoekster geïmporteerde palletstrucks binnen de werkingssfeer van Vo. 499/2009 vallen. Hij twijfelt echter aan de geldigheid van de Vo. 499/2009, en stelt dan ook de volgende vraag aan het Hof: „Is verordening (EG) nr. 499/2009 van de Raad van 11 juni 2009 tot uitbreiding van het bij verordening (EG) nr. 1174/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot hetzelfde product verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (PB L 151, blz. 1) ongeldig omdat de Commissie, met schending van de uit artikel 13 van verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 56, blz. 1) voortvloeiende verplichtingen inzake de vaststelling van een ontwijking van antidumpingmaatregelen, heeft aangenomen dat sprake is van ontwijking alleen op grond dat de omvang van de overeenkomstige uitvoer uit Thailand na de instelling van de maatregelen significant was gestegen, ofschoon de Commissie onder verwijzing naar het verzuim van de Thaise exporteurs om mee te werken zich van verdere concrete vaststellingen heeft onthouden?”
Specifiek beleidsterrein: BZ-BEB