C-024/13 Dél-Zempléni Nektár Leader Nonprofit
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van heof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 8 maart 2013 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 22 maart 2013 Schriftelijke opmerkingen: 22 april 2013 Trefwoorden: landbouw; platelandsontwikkeling
Onderwerp: Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), en uitvoeringsbepalingen
Deze verwijzingsbeschikking omvat slechts drie pagina’s, waarvan er één geheel door vragen in beslag wordt genomen. Verzoekster is een BV en door de HON overheid bij besluit uit 2008 erkend als non-profit actiegroep. In 2012 wordt die erkenning echter ingetrokken omdat de Honaut tot de ontdekking komen dat volgens de nationale regeling alleen verenigingen deze status kunnen krijgen. Verzoekster stelt administratief beroep in tegen het besluit maar verweerster stelt dat zij slechts de regels toepast, waardoor het besluit gegrond en rechtmatig is.
De verwijzende HON rechter heeft geen andere overweging om vragen aan het Hof te stellen dan dat hij geen raad weet met de situatie (“… over de vraag of de litigieuze intrekking van de erkenning als lokale actiegroep op een correcte uitlegging van de communautaire doelstellingen en bepalingen is gebaseerd’): 1. Dienen verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad en verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie aldus te worden uitgelegd dat lokale actiegroepen die op het gebied van landbouwsteun zijn opgericht, in een lidstaat slechts één enkele wettelijk geregelde rechtsvorm mogen aannemen? 2. Kan op basis van genoemde verordeningen een zodanig onderscheid worden gemaakt dat de nationale wetgever enkel lokale actiegroepen erkent die bepaalde rechtsvormen hebben, waardoor andere of striktere voorwaarden worden gesteld dan die van artikel 62[, lid 1,] van verordening nr. 1698/2005? 3. Volstaat het overeenkomstig genoemde verordeningen dat de lokale actiegroepen in een lidstaat enkel aan de voorwaarden van artikel 62[, lid 1,] van verordening nr. 1698/2005 voldoen of kan de lidstaat de draagwijdte van deze bepaling beperken door aan de entiteiten die aan de voorwaarden van artikel 62[, lid 1,] van verordening nr. 1698/2005 voldoen, andere formele of wettelijke voorwaarden op te leggen? 4. Dienen genoemde verordeningen aldus te worden uitgelegd dat het tot de beoordelingsmarge van een lidstaat behoort om lokale actiegroepen af te schaffen die aan de voorwaarden van artikel 62, lid 1, van verordening nr. 1698/2000 voldoen en die gedurende de gehele periode waarin zij actief waren alle relevante nationale en communautaire regelgeving hebben nageleefd, en om uitsluitend de activiteiten toe te laten van lokale actiegroepen die een nieuwe rechtsvorm aannemen? 5. Dienen genoemde verordeningen aldus te worden uitgelegd dat een lidstaat ook tijdens reeds lopende of in voorbereiding zijnde programma’s in voorkomend geval wijzigingen kan aanbrengen aan de bepalingen die de werking van de lokale actiegroepen regelen? 6. Hoe dienen genoemde verordeningen te worden uitgelegd wanneer lokale actiegroepen worden afgeschaft die hun werkzaamheden tot op dat ogenblik op efficiënte en wettelijke wijze hebben verricht? Wat gebeurt in een dergelijk geval met de verplichtingen die de lokale actiegroepen zijn aangegaan en de rechten die zij hebben verkregen, met name gelet op het totale aantal entiteiten die worden afgeschaft? 7. Dient artikel 62, lid 2, van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) aldus te worden uitgelegd dat acceptabel en wettelijk kan worden geacht een nationale bepaling waarbij een lidstaat vereist dat de lokale Leader-actiegroepen die de vorm van een handelsvennootschap zonder winstoogmerk hebben, binnen een termijn van één jaar worden omgevormd in een vereniging, op grond dat enkel de rechtsvorm van de vereniging als sociale organisatie behoorlijk kan waarborgen dat tussen de lokale leden een netwerk tot stand komt, aangezien handelsvennootschappen volgens het geldende Hongaarse recht hoofdzakelijk een winstoogmerk hebben en het feit dat zij economische belangen nastreven, in de weg staat aan openbare fondsenwerving en de toetreding van nieuwe leden? Specifiek beleidsterrein: EZ