C-032/13 Würker

Contentverzamelaar

C-032/13 Würker

Prejudiciële Hofzaak C-32/13 Würker
 

Zie bijlage rechts voor verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:  8 maart 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:  22 maart 2013
Schriftelijke opmerkingen:                  22 april 2013
Trefwoorden: sociale zekerheid (kinderbijslag)

Onderwerp:
- Verordening 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Pb L 149, blz 2);
- Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Verzoekster Petra Würker is Duits staatsburger, geboren in 1963, en met twee van haar kinderen, Laura en Chris, naar Zweden geëmigreerd. Zij heeft in haar werkzame leven pensioenrechten opgebouwd bij een DUI pensioenverzekeraar en is dan ook ‘pensioengerechtigde’ in DUI. Sinds 1 september 2008 heeft zij geen recht meer op kinderbijslag omdat zij niet langer onbeperkt belastingplichtig is in DUI (woonplaatsvereiste) hetgeen onbetwist is tussen partijen.
Voor haar kinderen ontvangt verzoekster ‘kinderpensioen’. Zij voldoet daarvoor aan de daarvoor in het DUI wetboek sociale zekerheid gestelde voorwaarden, (eerder gescheiden van haar later overleden ex-echtgenoot) ook al zijn de meegeëmigreerde kinderen van ZWE makelij: zij zijn namelijk geboren uit een nieuwe relatie, lang nadat der eerste DUI echtgenoot overleed.
Verzoekster vraagt in 2010 opnieuw kinderbijslag aan bij de DUIaut nadat de ZWEaut een verzoek hadden afgewezen op de grond dat haar kinderen het pensioen uit DUI ontvangen. Zij baseert zich op Vo. 883/2004 “Een pensioengerechtigde heeft echter recht op gezinsbijslag overeenkomstig de wetgeving van de lidstaten die bevoegd zijn voor zijn pensioen”. Maar ook de DUIaut wijzen haar aanvraag (opnieuw) af omdat het niet voor de kinderen van de overleden DUI echtgenoot is.
De uitkerende instantie stelt dat het kinderpensioen geen uitkering is in de zin van Vo. 1408/71.

De verwijzende DUI rechter maakt Vo. 883/2004 geen onderscheid tussen de verschillende soorten pensioenen. Omdat er nog geen rechtspraak van het Hof over deze kwestie is stelt hij onderstaande vragen aan het HvJEU:
„Moeten de artikelen 77 of 78 van verordening (EEG) nr. 1408/71 aldus worden uitgelegd dat wanneer een ,Erziehungsrente’ (Duits kinderpensioen) wordt ontvangen, dit jegens de lidstaat die het pensioen betaalt, het recht doet ontstaan?
Zijn er vanaf 1 mei 2010 door de inwerkingtreding van verordening (EG) nr. 883/2004 wijzigingen geweest en moet artikel 67 van verordening (EG) nr. 883/2004 aldus worden uitgelegd dat elk soort pensioen (ook een Duits kinderpensioen) het recht doet ontstaan?”

Specifiek beleidsterrein: SZW

Gerelateerde documenten