C-042/13 Cartiera dell’Adda
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 25 maart 2013 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 11 april 2013 Schriftelijke opmerkingen: 11 mei 2013 Trefwoorden: openbare aanbesteding; mededinging
Onderwerp: Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Pb L 134, blz. 114)
CEM Ambiente (verweerster) start een openbare aanbestedingsprocedure voor de afname van papier/karton dat afkomstig is uit het gescheiden ophalen van vast stadsafval, voor een periode van drie jaar (2011-2014). Verzoekster schrijft in maar maakt een procedurefout (er ontbreekt een soort ‘verklaring van goed gedrag’) waardoor zij van verdere deelname wordt uitgesloten. Haar aanbieding blijft ongeopend in de kluis. Verzoekster reageert daarop door alsnog een verklaring te overleggen. Als daar geen reactie op komt start verzoekster een procedure tegen verweersters besluit, en ook tegen haar besluit om de aanbestedingsprocedure overnieuw te doen. Zij eist ook een schadevergoeding van ruim € 9 miljoen. In ITA is een conflict over uitleg en toepassing van een nationaal wetgevingsartikel over de procedure voor deelname aan aanbestedingen. De ene uitleg behelst enige souplesse in de beoordeling van ingediende documenten, de andere uitleg staat dat niet toe. In deze zaak is de tweede ‘methode’ toegepast en heeft verzoekster niet de mogelijkheid gekregen, zoals in de eerste methode wel het geval zou zijn geweest, voordat inhoudelijke beoordeling plaatsvindt, de procedurele kant op orde te brengen.
De verwijzende ITA rechter is van mening dat de toegepaste methode in strijd is met artikel 45 van RL 2004/18/EG, legt het Hof de volgende vragen voor: 1) Verzet het gemeenschapsrecht zich tegen de uitlegging dat de aanbestedende dienst een onderneming die in haar verzoek tot deelneming aan de aanbestedingsprocedure heeft nagelaten te vermelden dat jegens haar technisch directeur geen van de in artikel 38, lid 1, sub b en c, D.lgs. 163/2006 bedoelde procedures is gevoerd en geen van de in diezelfde bepaling genoemde veroordelingen is uitgesproken, van die procedure moet uitsluiten, ook al heeft zij afdoende aangetoond dat de term „technisch directeur” slechts bij vergissing is gebruikt? 2) Verzet het gemeenschapsrecht zich tegen de uitlegging dat de aanbestedende dienst een onderneming die dienstig en afdoend bewijs heeft geleverd dat jegens de personen die de in artikel 38, lid 1, sub b en c, D.lgs. 163/2006 bedoelde verklaringen moeten afleggen geen van de in diezelfde bepaling bedoelde procedures is gevoerd en geen van de aldaar genoemde veroordelingen is uitgesproken, van de aanbestedings-procedure moet uitsluiten ten gevolge van het feit dat zij een bepaling van de lex specialis waarbij de aanbestedingsprocedure is ingeleid, niet in acht heeft genomen?
Specifiek beleidsterrein: EZ