C-050/13 Papalia

Contentverzamelaar

C-050/13 Papalia

Prejudiciële Hofzaak C-50/13 Papalia

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:  18 maart 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:  4 april 2013
Schriftelijke opmerkingen:                  4 mei 2013
Trefwoorden: arbeid; sociale zekerheid

Onderwerp: Richtlijn 1999/70/EG (Raamovereenkomst EVV, UNICE et CEEP over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd)

Verzoeker Papalia werkt sinds 1983 als dirigent van het gemeentelijk muziekkorps, steeds op een tijdelijk contract. In 2012 start hij een procedure tegen de gemeente en de rechter stelt hem gedeeltelijk in het gelijk en veroordeelt de gemeente tot betaling van een schadevergoeding.
De thans voorliggende zaak heeft verzoeker ingesteld omdat de werkgever hem per 30 juni 2012 de wacht heeft aangezegd, maar verzoeker stelt dat hij in werkelijkheid naar aanleiding van een onrechtmatig vastgestelde contractuele termijn is ontslagen. Hij eist dan ook weerindienstneming dan wel schadevergoeding.

De verwijzende ITA rechter stelt vast dat hij al enkele malen op dit gebied uitspraken heeft gedaan die verenigbaar zijn met richtlijn 1999/70. Maar zowel het ITA Hof van Beroep als het Hof van Cassatie geven een heel andere uitleg aan de nationale regeling maar dat ook die verenigbaar is met het gemeenschapsrecht. Met name clausule 5 over misbruik van tijdelijke contracten en als gevolg daarvan nietigheid van de contracten. Dit is in de ITA regelgeving overgenomen. Maar er is daarnaast een uitzondering gemaakt voor overheidsorganen: de automatische overgang van jaarcontracten naar vast contract geldt niet voor overheidsorganen. Wel moet schade vergoed worden maar de cassatierechter stelt daarbij als eis dat er bewijs van schade geleverd moet worden, hetgeen in de praktijk voor de werknemers grote problemen oplevert. De werknemer dient in feite aan te tonen dat hij heeft afgezien van kansen op een betere baan dan de overheidssector hem kan bieden.
Maar de verwijzende rechter betwijfelt of de gemeenschapsregeling aldus kan worden uitgelegd dat zij toestaat dat de werknemer die is aangesteld door een openbare dienst op basis van een overeenkomst van bepaalde duur zonder dat aan de daarvoor in genoemde gemeenschapsregeling gestelde voorwaarden is voldaan, slechts dan recht heeft op schadevergoeding wanneer hij bewijst dat de schade werkelijk is ontstaan en dus een positief bewijs levert – eventueel in de vorm van aanwijzingen, maar hoe dan ook nauwkeurig – dat hij heeft moeten afzien van kansen op een betere baan. Hij stelt het Hof de volgende vraag:
“Moet richtlijn 1999/70/EG (artikel 1 ervan en clausule 5 van de raamovereenkomst in de bijlage erbij, alsmede alle andere ermee samenhangende of ermee verbonden bepalingen) aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn toestaat dat de werknemer die is aangesteld door een openbare dienst op basis van een overeenkomst van bepaalde duur zonder dat aan de daarvoor in genoemde gemeenschapsregeling gestelde voorwaarden is voldaan, slechts dan recht heeft op schadevergoeding wanneer hij bewijst dat de schade werkelijk is ontstaan en dus een positief bewijs levert – eventueel in de vorm van aanwijzingen, maar hoe dan ook nauwkeurig – dat hij heeft moeten afzien van kansen op een betere baan?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-53/04 Marrosu en Sardino; C-3/10 Affatato (beschikking)
Specifiek beleidsterrein: BZK
Mede SZW

Gerelateerde documenten