C-10/16 C-11/16 en C-12/16 Ignazio Messina ea

Contentverzamelaar

C-10/16 C-11/16 en C-12/16 Ignazio Messina ea

Gevoegde prejudiciële hofzaken

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken
Klik op C-10/16, C-11/16 en C-12/16 voor de volledige dossiers van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   29 februari 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       15 maart 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   15 april 2016
Trefwoorden: zeevervoer; vrij verkeer diensten; ankergelden

Onderwerp
Verordening (EEG) nr. 4055/86 van de Raad van 22 december 1986 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en derde landen (Pb L 378 van 31.12.1986)

Verzoekster heeft in deze drie gevoegde zaken (waarin enkel de verwerende partijen verschillen), een verzoek ingediend tot nietigverklaring van heffingsbesluiten en tot terugbetaling van ankergelden over 2009 / 2012. Zij stelt dat het decreet op grond waarvan heffing plaatsvindt in strijd is met Vo. 4055/1986. De havenAut wijzen het verzoek af waarna verzoekster in beroep gaat bij de verwijzende rechter.

Bij de verwijzende ITA rechter (provinciale belastingrechter Genova) stelt verzoekster dat het ITA decreet onderscheid maakt in heffingen naar herkomst of bestemming van schepen tussen havens van EULS en niet-EULS hetgeen in strijd is met het vrij verkeer van diensten. Zij wijst ook op arrest C-435/00 waarin het HvJEU oordeelde dat ter zake van het zeevervoer tussen GRI en TUR havens geen verschil in behandeling kon worden gerechtvaardigd. Verzoekster verwerpt verweersters stelling dat de extra kosten voor schepen die aankomen uit of vertrekken naar niet-EULS worden gemaakt wegens het uitvoeren van publieke taken in verband met diverse controles omdat er geen voorschriften zijn die verband leggen tussen ankergeld en die controles. Verweersters voeren aan dat de betreffende ITA havengeldregeling al sinds 1963 bestaat. Wat het door verzoekster aangehaalde arrest betreft stellen zij dat de daarin behandelde situatie niet vergelijkbaar is met onderhavige zaak gezien er sprake is van ‘dwingende redenen van algemeen belang’ (bescherming gezondheid, veterinaire controles, e.d.). Strijdigheid van het ITA decreet met de Vo. is reeds onderzocht in een (zonder gevolg afgesloten) inbreukprocedure waarin ook op het Geha-arrest is ingegaan.
De volgende vragen worden aan het HvJEU voorgelegd:
1) Staat verordening (EEG) nr. 4055/1986, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie, in de weg aan de toepassing van een nationale regeling als presidentieel decreet nr. 107/2009, die voorziet in betaling van een heffing die verschilt afhankelijk of het gaat om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een haven van een niet-EU-land, of om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een Italiaanse haven?
2) Staat verordening (EEG) nr. 4055/1986, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie, in de weg aan de toepassing van een nationale regeling als presidentieel decreet nr. 107/2009, die voorziet in betaling van een heffing die verschilt afhankelijk of het gaat om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een haven van een niet-EU-land, of om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een EU-haven, wanneer dit verschil wordt gerechtvaardigd door het uitvoeren van publieke taken en/of opdrachten en/of werkzaamheden die niet uitdrukkelijk worden gefinancierd door die heffing?
3) Staat verordening (EEG) nr. 4055/1986, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie, in de weg aan de toepassing van een nationale regeling als presidentieel decreet nr. 107/2009, die voorziet in betaling van een heffing die verschilt afhankelijk of het gaat om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een haven van een niet-EU-land, of om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een EU-haven, wanneer dit verschil wordt gerechtvaardigd door het uitvoeren van publieke taken door andere instanties dan de instantie waaraan de heffing wordt betaald?
4) Staat verordening (EEG) nr. 4055/1986, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie, in de weg aan de toepassing van een nationale regeling als presidentieel decreet nr. 107/2009, die voorziet in betaling van een heffing die verschilt afhankelijk of het gaat om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een haven van een niet-EU-land, of om schepen die aankomen uit of vertrekken naar een EU-haven, wanneer dit verschil wordt gerechtvaardigd door het uitvoeren van publieke taken, maar de afzonderlijke te financieren kosten niet worden gespecificeerd, zodat vooraf noch achteraf kan worden nagegaan welke kosten van welke diensten daadwerkelijk zijn gefinancierd, en evenmin op welke wijze en in welke omvang die diensten daadwerkelijk zijn gefinancierd met die heffing?
Aangehaalde jurisprudentie: C-435/00 Geha Naftiliaki
Specifiek beleidsterrein: IenM en FIN

Gerelateerde documenten