C-100/18 Línea Directa Aseguradora

Contentverzamelaar

C-100/18 Línea Directa Aseguradora

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    2 april 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    14 mei 2018

Trefwoorden: wettelijk aansprakelijkheid verzekering; verkeersincident; stilstaand; afgesloten privégarage

Onderwerp: Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid.

Feiten:

Op 19 augustus 2013 parkeerde LSR ’s avonds zijn auto, die hij tien dagen eerder had gekocht, in de garage van een eengezinswoning die eigendom was van Industrial Software Indusoft. Dinsdagavond 20 augustus 2013 startte hij de auto om hem aan een buur te tonen, zonder het voertuig te verplaatsen. Omstreeks drie uur ’s ochtends, vatte het voertuig vuur waardoor er schade ontstond aan de woning. De brand ontstond dus terwijl het voertuig in een privégarage stond, waar het al meer dan 24 uur stond zonder dat ermee gereden werd. Na onderzoek is gebleken dat de brand ontstond in het elektrische circuit van het voertuig. De eigenaar van de woning, Industrial Sofware Indusoft, S.L., had een woningverzekeringspolis afgesloten bij Segurcaixa, Sociedad Anónima de Seguros y Reaseguros (hierna: “Segurcaixa”). Overeenkomstig de woningverzekeringspolis betaalde Segurcaixa zijn verzekerde 44 704,34 EUR uit voor de schade die hij als gevolg van de brand had geleden aan de woning. De eigenaar van het voertuig had een verplichte verzekering voor deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen afgesloten bij Línea Directa Aseguradora, S.A. (hierna: “Línea Directa”). Segurcaixa heeft op 5 maart 2014, in eerste aanleg bij de Juzgado de Primera Instancia de Vitoria-Gasteiz, een vordering tegen Línea Directa ingesteld om Línea Directa te veroordelen tot betaling van de bovengenoemde som van 44 704,34 EUR vermeerderd met de wettelijke rente. De Juzgado heeft het verzoek afgewezen, omdat de brand niet kon worden beschouwd als door de verzekering gedekte deelneming aan het verkeer. In hoger beroep is het vonnis in eerste aanleg vernietigd en werd Línea Direct veroordeeld tot betaling. Dit oordeel werd gebaseerd op een ruime uitlegging van het begrip “deelneming aan het verkeer”, op basis waarvan de rechter oordeelde dat “brand van een voertuig dat door zijn eigenaar tijdelijk in een garage is gestald, wanneer de ontbranding het gevolg is van oorzaken die eigen zijn aan het voertuig, zonder dat er sprake is van beïnvloeding door daden van een derde” onder deelneming aan het verkeer valt. Tegen dat besluit heeft Línea Directa cassatie bij het Tribunal Supremo ingesteld. Deze stelt vragen aan het Hof.

Overweging:

De belangrijkste vraag die in cassatie is opgeworpen, is of brand van een motorrijtuig in de garage van een gezinswoning als verkeersincident moet worden beschouwd. Om die vraag te beantwoorden, moet worden gekeken naar de regelgeving tot vaststelling van de verplichte verzekering, in het bijzonder richtlijn 2009/103/EG. In artikel 3 van deze richtlijn is voorzien in een verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen. Bij de uitlegging hiervan rijst de vraag of ervan uit kan worden gegaan dat het onderhavige geval onder de wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de deelneming aan het verkeer van voertuigen valt, die volgens de richtlijn door een verplichte verzekering moet zijn gedekt.
De vraag is of het beroep op de verzekering met betrekking tot deelneming aan het verkeer verenigbaar is met richtlijn 2009/103/EG bij een ongeval met een stilstaand motorvoertuig waarbij geen risico bestond voor de weggebruikers en er geen rechtstreeks verband was met de deelneming aan het verkeer, aangezien er geen sprake was van een onderbreking onderweg of een onderbreking voor het lossen. In het onderhavige geval stond het voertuig niet alleen stil, maar was het geparkeerd in de garage van een privéwoning.

Prejudiciële vragen:

1.         Verzet artikel 3 van richtlijn 2009/103/EG zicht tegen een uitlegging waarin schade veroorzaakt door brand van een stilstaand voertuig gedekt wordt door de verplichte verzekering wanneer de brand zijn oorsprong vindt in de inrichtingen die noodzakelijk zijn om de functie van het voertuig als vervoermiddel te vervullen?

2.         Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, verzet artikel 3 zich dan tegen een uitlegging waarin schade veroorzaakt door brand van een voertuig gedekt wordt door de verplichte verzekering wanneer de brand niet in verband kan worden gebracht met een eerder verplaatsing, waardoor niet kan worden vastgesteld dat hij verband houdt met een rit?

3.         Indien ook deze vraag ontkennend wordt beantwoord, verzet artikel 3 zich tegen een uitlegging waarin schade veroorzaakt door brand van een voertuig gedekt wordt door de verplichte verzekering wanneer het voertuig gestald is in een afgesloten privégarage.


Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Vnuk C-162/13; C-514/16; Núnez Torreiro C-334/16.

Specifiek beleidsterrein: IenW, JenV