C-100/24 bonprix
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 9 april 2024 Schriftelijke opmerkingen: 26 mei 2024
Trefwoorden: misleidende reclame; informatieverplichting; consumentenbescherming
Onderwerp:
- Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt: artikel 6, onder c;
- Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten: artikel 6, lid 1, onder g.
Feiten:
Verzoekende partij ‘Verbraucherzentrale Hamburg e. V.’ is een vereniging opgenomen in de Duitse wet inzake de stakingsvordering en verwerende partij ‘bonprix Handelsgesellschaft mbH’ (hierna: bonprix) is een online-postorderbedrijf. Bonprix heeft een website waarop het reclame maakt met de slogan ‘gemakkelijk kopen op rekening’. Verzoekende partij stelt dat deze slogan misleidend is en de informatieverplichting schendt, omdat er niet bij vermeld is dat er een voorafgaand onderzoek van de kredietwaardigheid plaats zal vinden.
Overweging:
Artikel 6, onder c, van richtlijn 2000/31 ziet op de informatieverplichting ten aanzien van commerciële communicatie. Het is de vraag of de reclameslogan valt onder het begrip ‘verkoopbevorderende aanbieding’ van artikel 6, onder c. De verwijzende rechter wil daarom uitleg van dit begrip, en de verhouding met de bepalingen in artikel 6, lid 1, onder g), van richtlijn 2011/83 weten. In dat artikel is de informatieverplichting voor consumenten opgenomen.
Prejudiciële vraag:
Is een advertentie waarin een betaalmethode wordt aangeboden (in casu: „gemakkelijk kopen op rekening”) die financieel gezien voor de consument weliswaar van weinig waarde is maar diens veiligheid en juridische belangen dient (in casu: geen verstrekking van gevoelige betaalgegevens en bij ontbinding hoeven geen vooruitbetaalde bedragen te worden teruggevorderd), een verkoopbevorderende aanbieding in de zin van artikel 6, onder c), van richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-201/13; C-668/20
Specifiek beleidsterrein: EZK