C-101/21 HJ 

Contentverzamelaar

C-101/21 HJ 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     14 april 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     31 mei 2021

Trefwoorden : loonaanspraken, faillissement, insolventierichtlijn, arbeidsrecht 

Onderwerp :

Richtlijn 2008/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever

Feiten:

Verzoeker is voorzitter van de raad van bestuur en werknemer van de vennootschap AA (hierna: AA). In september 2017 is hij gekozen tot voorzitter van de raad van bestuur van AA. Verzoeker heeft met de vennootschap een overeenkomst inzake de uitoefening van deze functie gesloten, maar krachtens deze overeenkomst geen loonaanspraken doen gelden. Kort daarna heeft verzoeker met AA tevens een aanhangsel bij de (oorspronkelijke) arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan hij als werknemer wel recht had op een loon. Bij deze aanvullende overeenkomst is het type van de door hem verrichte werkzaamheden met ingang van oktober 2017 gewijzigd in “directeur van de vennootschap”. De door verzoeker verrichte werkzaamheden zijn in de arbeidsovereenkomst niet nader omschreven. In 2018 is AA insolvent geworden. Verzoeker vordert nu honorering van zijn loonaanspraken.

Overweging:

Voornoemde vordering van verzoeker is afgewezen, omdat hij onder Tsjechisch recht niet is aan te merken als een werknemer die dergelijke aanspraken heeft bij insolventie. Tegen deze achtergrond vraagt de verwijzende rechter zich af of nationale rechtspraak op grond waarvan een lid van het statutaire orgaan van een naamloze vennootschap dat tegelijkertijd bij diezelfde vennootschap als directeur in dienst is niet kan worden aangemerkt als werknemer, niet in strijd is met richtlijn 2008/94. Kort gezegd wenst de verwijzende rechter te vernemen of een dergelijke cumulatie van de functie van lid van een statutair orgaan en die van directeur volstaat om personen die aanspraak maken op de honorering van loonaanspraken uit te sluiten van de beschermingsregeling van de genoemde richtlijn.

Prejudiciële vragen:

Verzet artikel 2, gelezen in samenhang met artikel 12, onder a) en c), van richtlijn 2008/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever zich tegen rechtspraak van nationale rechterlijke instanties die inhoudt dat de directeur van een handelsvennootschap niet wordt beschouwd als „werknemer” met het oog op de honorering van loonaanspraken overeenkomstig richtlijn 2008/94/EG op de enkele grond dat hij als werknemer tevens lid is van het statutaire orgaan van de betrokken handelsvennootschap?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: J&V, SZW