C-105/13 Vonk Noordegraaf
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 22 april 2013 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 8 mei 2013 Schriftelijke opmerkingen: 8 juni 2013 Trefwoorden: landbouw; steun (bedrijfstoeslagen; formele rechtskracht
Onderwerp: - Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003; - Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid verplicht; - Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
In juli 2006 wordt voor verzoekers bedrijf het aantal toeslagrechten vastgesteld dat dan nog is opgebouwd met zoogkoeien- en stierenpremies. Tegen de vaststelling maakt verzoeker geen bezwaar zodat dat besluit onherroepelijk is geworden. In 2009 verandert het systeem van ‘slachtpremie’ naar subsidiabele hectare. Verzoeker beschikt dan over 9.79 toeslagrechten. In zijn aanvraag voor bedrijfstoeslag geeft hij 10.76 ha op maar hij wordt 4.74 ha gekort omdat er op verzoek van de Europese Commissie een andere berekening wordt toegepast: het ‘AAN’-systeem = Agrarisch Areaal Nederland waarbij omringende sloten en een kavelpad niet langer worden meegeteld. In het eerder toegepaste ‘PIPO’-systeem werd dat wel gedaan. Na hermeting wordt de korting iets minder, maar verzoeker blijft met een nadelig verschil zitten. Partijen zijn het erover eens dat vóór de hectareberekening verzoeker geen nadeel ondervond van deze korting op de oppervlakte. Het (historisch gegroeide) hogere bedrag zou verdeeld zijn over minder hectaren zodat per hectare een hoger bedrag had moeten worden uitgekeerd.
De verwijzende NL rechter (CBb) vraagt zich af of het mogelijk is om het besluit van 2006, dat formele rechtskracht heeft, te herzien. In de NL regelgeving is herziening beperkt mogelijk (artikel 4:6 Awb). Er moet dan sprake zijn van een nieuw feit (‘novum’). In deze zaak zou dat de wijziging van systeem (van Pipo naar Aan) kunnen zijn. Hij stelt het HvJEU de volgende vraag: “Is sprake van een juiste toepassing van Verordening (EG) nr. 73/2009, in het bijzonder de artikelen 34, 36 en 137, als een landbouwer met op basis van niet grondgebonden productie verkregen toeslagrechten, die aan de in zijn bezit zijnde oppervlakte zijn toegerekend, een belangrijk deel van die toeslagrechten niet krijgt uitbetaald ondanks dat hij de subsidiabele oppervlakte van de ongewijzigd in zijn bezit zijnde hectaren te goeder trouw conform de bij de activering van toeslagrechten ex artikel 34 van die verordening door de lidstaat gehanteerde, maar nadien door de Commissie afgekeurde meetmethode heeft opgegeven, om de enkele reden dat de voor de uitbetaling vastgestelde subsidiabele oppervlakte kleiner uitvalt als gevolg van een gewijzigde meetmethode?”
Specifiek beleidsterrein: EZ