C-11/19 Azienda ULSS n. 6 Euganea

Contentverzamelaar

C-11/19 Azienda ULSS n. 6 Euganea

Prejudiciële hofzaak ​​​​​​​

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

 

Termijnen: Motivering departement: 2 april 2019
Schriftelijke opmerkingen: 19 mei 2019

Trefwoorden : overheidsopdrachten; medisch vervoer

Onderwerp :

- Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG;

 

Feiten:

Bij besluit 979/2017 heeft AULSS n.6 (hierna: verzoeker) een aanbesteding uitgeschreven voor de gunning van de dienst ter zake van medisch vervoer van patiënten per ambulance (criterium van de economisch voordeligste inschrijving). De opdracht had een looptijd van vijf jaar en een jaarlijkse waarde van €5.043.560,-. Croce Verde (hierna: verweerster) is een openbare zorg- en welzijnsinstelling zonder winstoogmerk, waaraan verzoeker de medische dienst spoedgevallen bij overeenkomst van 22.12.2017 overeenkomstig de regionale wet van Veneto 26/2012 heeft gegund. Verweerster heeft besluit 979/2017 van verzoeker aangevochten bij de rechter in eerste aanleg. Verweerster kwam op tegen de keuze van verzoeker om de dienst inzake het gewone vervoer middels een aanbesteding te gunnen, omdat zij vond dat deze dienst - die in 2010 in het kader van een aanbesteding aan haar was gegund en op 31.03.2018 verviel - rechtstreeks bij overeenkomst had moeten worden gegund en niet middels een aanbesteding overeenkomstig artikel 5 van de regionale wet van Veneto 26/2012, artikel 15 van wet 241/1990 en artikel 5(6) van het wetsbesluit 50/2016. De rechter in eerste aanleg heeft bij vonnis geoordeeld dat verzoeker niet bevoegd was om de aanbesteding uit te schrijven, en heeft de grieven van verweerster voor het overige verworpen. Tegen dat vonnis heeft verzoeker hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter. Verweerster heeft incidenteel beroep ingesteld waarbij zij de afgewezen grieven opnieuw heeft aangevoerd. De verwijzende rechter heeft het hoger beroep van verzoeker verworpen en vastgesteld dat een onderscheid tussen de dienst ter zake van medische hulpverlening per ambulance in geval van nood en die ter zake van niet-spoedeisend, gewoon ziekenvervoer per ambulance blijkt. Terwijl voor de dienst ter zake van het gewone vervoer een aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd (“vereenvoudigde regeling”), wordt de dienst ter zake van de medische hulpverlening per ambulance in geval van nood bij wijze van uitzondering overeenkomstig artikel 17(1)h) van het wetsbesluit 50/2016 aan die procedure onttrokken indien de dienst wordt verleend door organisaties zonder winstoogmerk.

 

Overweging:

Met deze verwijzingsbeslissing onderzoekt de verwijzende rechter of artikel 5 van de regionale wet van Veneto in strijd is met het Europees recht. De verwijzende rechter merkt op dat de regeling van de artikelen 2 en 5 van de regionale wet van Veneto inzake medisch vervoer “om hulp te verlenen in geval van nood” activiteiten lijkt te omvatten die eerder onder de dienst ter zake van gewoon vervoer vallen. Daarom zou de regeling van artikel 5 van de regionale wet van Veneto moeten worden toegepast op de vervoerdienst die in casu aan de orde is, die weliswaar als een dienst ter zake van gewoon vervoer om hulp te verlenen kan worden aangemerkt, maar niet als noodvervoer. In dit verband merkt de verwijzende rechter op dat de toepassing van artikel 5 in gevallen waarin geen sprake is van noodhulpverlening, in strijd lijkt met het Europees recht. In de tweede plaats verklaart de verwijzende rechter dat ook sprake van strijdigheid met het Unierecht is wanneer met de rechtstreekse gunning uitvoering wordt gegeven aan een horizontaal publiek-publieke samenwerking, die tot stand komt door middel van overeenkomsten tussen verschillende overheidsdiensten tot regeling van de gezamenlijke uitvoering van activiteiten van algemeen belang.

 

Prejudiciële vragen:

1. Staan de achtentwintigste overweging, artikel 10 en artikel 12, lid 4, van richtlijn 2014/24/EU, in het geval dat beide partijen openbare instellingen zijn, in de weg aan de toepassing van artikel 5 van de legge regionale Veneto 26/2012, gelezen in samenhang met de artikelen 1, 2, 3 en 4 van deze wet, op basis van de publiek-publieke samenwerking als bedoeld in het voornoemde artikel 12, lid 4, en aan artikel 5, lid 6, van het decreto legislativo 50/2016 en artikel 15 van de legge 241/1990?”

2. Staan de achtentwintigste overweging, artikel 10 en artikel 12, lid 4, van richtlijn 2014/24/EU in de weg aan de toepassing van de bepalingen van de legge regionale Veneto 26/2012 op basis van de publiek-publieke samenwerking als bedoeld in het voornoemde artikel 12, lid 4, en aan artikel 5, lid 6, van het decreto legislativo 50/2016 en artikel 15 van legge 241/1990, voor zover de aanbestedende dienst daarbij verplicht wordt zijn keuze om de dienst voor gewoon ziekenvervoer niet rechtstreeks te gunnen maar middels een aanbesteding te gunnen, te motiveren.

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: /

Specifiek beleidsterrein: BZK; EZK

 

Gerelateerde documenten