C-110/15 Nokia Italia e.a.
Prejudiciële hofzaak
Zie bijalge rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 12 mei 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 28 mei 2015 Schriftelijke opmerkingen: 28 juni 2015 Trefwoorden: auteursrecht; telecommunicatieapparatuur Onderwerp Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (Pb L 167, blz. 10)
De zaak betreft de billijke compensatie als schadevergoeding voor bijvoorbeeld het maken van een reproductie voor privégebruik, zonder commercieel oogmerk. In ITA is de compensatie voor kopiëren voor privégebruik in 1992 ingevoerd. In 2001 (RL 2001/29) heeft de gemeenschapswetgever regels opgesteld ter harmonisering van bepaalde aspecten van het auteursrecht, waarbij in bepaalde uitzonderlijke gevallen een ‘billijke compensatie’ moet worden betaald. De ITA regelgeving is daaraan aangepast, waarbij reproductie van fonogrammen en videogrammen voor privégebruik is toegestaan maar werd een compensatieplicht gelegd op de opnameapparatuur. Na een overgangsperiode is sinds een decreet van 30-12-2009 ook voor apparaten die niet specifiek voor reproductie, opname en opslag bestemd zijn, zoals mobiele telefoons, computers e.d., een compensatie verschuldigd. Verzoekster heeft de nietigheid gevraagd van dit decreet, maar haar verzoek is afgewezen. Tegen dat vonnis is zowel verzoekster als een aantal andere telecombedrijven in beroep gegaan. Zij maken bezwaar tegen de omvang van de betalingsverplichting dan wel de verhoging van de compensatie voor sommige apparaten zonder dat vaststaat dat er sprake is van schade. Maar de rechter verwijst met name naar arrest Padawan waaruit duidelijk dat de loutere mogelijkheid om kopieën te vervaardigen voldoet om een compensatie op te leggen. Dat telefoons niet in de eerste plaats voor kopiëren zijn vervaardigd doet er dan ook niet toe.
De verwijzende ITA rechter (RvS) wijst de argumenten met betrekking tot het multifunctionele (en dus beperkte) gebruik van de apparaten en het verplicht stellen van compensatie zonder schade vast te stellen van de hand. Hij acht het heffingenstelsel in de ITA regeling rechtmatig. Het marginale karakter van de reproductiefunctie wordt in de tarifering in aanmerking genomen. Hij wijst op het geheugen van de huidige mobiele telefoons waarmee grote hoeveelheden auteursrechtelijk beschermd materiaal kan worden gedupliceerd. Partijen wensen voorleggen van vragen aan het HvJEU, een verzoek waaraan de lagere rechter niet meewerkte. De RvS overweegt dat ook de vraag speelt of het decreet van 30 december 2009 geen vrijstelling van de verplichting tot betaling van de compensatie voor het kopiëren van privégebruik verleent voor apparaten die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik zijn aangeschaft, aangezien een dergelijke vrijstelling in wezen aan de discretionaire bevoegdheid van de SIAE (auteursrechtenorganisatie) wordt overgelaten. Hij legt dan ook het HvJEU de volgende vragen voor: 1) „Staat het gemeenschapsrecht, meer bepaald overweging 31 en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG, in de weg aan een nationale regeling (inzonderheid artikel 71 sexies van de Legge sul diritto d’autore juncto artikel 4 van [de Technische bijlage bij het decreet van] 30 december 2009), volgens welke de vaststelling van de criteria voor de vrijstelling vooraf van de heffing in geval van dragers en inrichtingen die zijn aangeschaft voor duidelijk andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik – namelijk uitsluitend voor beroepsmatig gebruik – wordt overgelaten aan particuliere overeenkomsten of ‚vrije onderhandelingen’ (met name wat de in artikel 4 bedoelde ‚toepassingsprotocollen’ betreft) tussen de SIAE en de tot betaling van de compensatie verplichte rechtssubjecten of hun brancheorganisaties, zonder algemene bepalingen en enige garantie van gelijke behandeling? 2) Staat het gemeenschapsrecht, meer bepaald overweging 31 en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG, in de weg aan een nationale regeling (inzonderheid artikel 71 sexies van de Legge sul diritto d'autore juncto [het decreet van] 30 december 2009 en de voorschriften van de SIAE inzake terugbetaling) volgens welke in geval van dragers en inrichtingen die zijn aangeschaft voor duidelijk andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik – namelijk uitsluitend voor beroepsmatig gebruik – uitsluitend om terugbetaling kan worden verzocht door de eindgebruiker en niet door de producent van deze dragers en inrichtingen? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-467/08 Padawan Specifiek beleidsterrein: VenJ mede EZ