C-112/16 Persidera

Contentverzamelaar

C-112/16 Persidera

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   14 april 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       30 april 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   31 mei 2016
Trefwoorden: telecommunicatie (radio/tv frequenties); vrij verkeer diensten; mededinging; gelijke behandeling; handvest grondrechten

Onderwerp
- Handvest grondrechten artikel 11 (vrijheid meningsuiting/informatie)
- VWEU artikel 56 (vrij dienstenverkeer); artikelen 101, 102 en 106 (kartelregelgeving)
- Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn);
- Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn);
- Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

Verzoekster Persidera (v/h Telecom Italia Media Broadcasting = TIMB) vraagt nietigverklaring van besluiten (van respectievelijk ITA MinEZ en de ‘NMa’ tot toewijzing van gebruiksrechten van frequenties voor digitale terrestrische radio- en tv-uitzendingen omdat zij minder frequenties heeft gekregen dan zij voorafgaand aan de overschakelijk feitelijk al gebruikte. De besluiten zijn in strijd met het beginsel van de één-op-één-omzetting op grond van eerder beheer; verzoekster stelt ongelijke behandeling daar zij als enige nationale marktdeelnemer niet alle rechtmatig door haar beheerde zenders heeft kunnen omzetten. De frequenties zijn bovendien technisch onder de maat. Tegen het NMa-besluit voert zij aan dat dit in strijd is met EUrecht en ook de ITA Gw. De rechter in eerste aanleg verwerpt verzoeksters beroep en de zaak ligt nu voor bij de ITA RvS. Verzoekster dringt aan op het stellen van vragen aan het HvJEU. Zij bestrijdt het vonnis omdat, gezien arrest HvJEU C-380/05, de rechter miskent dat zij concurrentienadeel ondervindt door niet toepassen van het beginsel één-op-één omzetting. Interveniënten (telecombedrijven) zijn het niet met verzoekster eens: na omzetting van TIMB in Persidera (door overname van Rete A) is verzoekster eigenaar geworden van in totaal vijf multiplexen in digitale terrestre technologie, hetgeen het maximumaantal is dat voor elke marktdeelnemer is toegestaan.

De verwijzende ITA rechter (Raad van State) kan de zaak pas beslissen als duidelijk is dat de door verweerster gehanteerde toewijzingscriteria rechtmatig zijn. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:
(1) Verzet het Unierecht, meer in het bijzonder de artikelen 56, 101, 102 en 106 VWEU, artikel 9 van richtlijn 2002/21/EG, de zogenoemde kaderrichtlijn, de artikelen 3, 5 en 7 van richtlijn 2002/20/EG, de zogenoemde machtigingsrichtlijn, en de artikelen 2 en 4 van richtlijn 2002/77/EG, de zogenoemde mededingingsrichtlijn, alsmede de beginselen van non-discriminatie, transparantie, vrijheid van mededinging, evenredigheid, doeltreffendheid en pluralisme op informatiegebied, zich tegen een nationale regeling die voor de vaststelling van het aantal digitale kanalen dat bij de omschakeling van analoge kanalen aan de marktdeelnemers moet worden toegewezen, bepaalt dat ook analoge kanalen die in het verleden zijn geëxploiteerd in strijd met de concentratiegrenzen voorgeschreven door nationale regelingen die reeds door het Hof van Justitie of de Europese Commissie zijn bekritiseerd, althans zonder vergunning zijn geëxploiteerd, in gelijke mate in aanmerking worden genomen als de analoge zenders die rechtmatig zijn geëxploiteerd?
(2) Verzet het Unierecht, meer in het bijzonder de artikelen 56, 101, 102 en 106 VWEU, artikel 9 van richtlijn 2002/21/EG, de zogenoemde kaderrichtlijn, de artikelen 3, 5 en 7 van richtlijn 2002/20/EG, de zogenoemde machtigingsrichtlijn, en de artikelen 2 en 4 van richtlijn 2002/77/EG, de zogenoemde mededingingsrichtlijn, alsmede de beginselen van non-discriminatie, transparantie, vrijheid van mededinging, evenredigheid, doeltreffendheid en pluralisme op informatiegebied, zich tegen een nationale regeling die voor de vaststelling van het aantal digitale kanalen dat bij de omschakeling van analoge kanalen aan de marktdeelnemers moet worden toegewezen – waarbij alle tot op dat moment geëxploiteerde kanalen in aanmerking worden genomen, ook indien zij de concentratiegrenzen overschreden die waren voorgeschreven door nationale regelingen die reeds door het Hof van Justitie of de Europese Commissie zijn bekritiseerd, althans zonder vergunning zijn geëxploiteerd – in concreto tot gevolg heeft dat de vermindering van het aantal digitale kanalen ten opzichte van het aantal in het analoge systeem geëxploiteerde kanalen in het geval van een marktdeelnemer met meerdere kanalen naar verhouding groter is dan de vermindering die aan zijn concurrenten wordt opgelegd?
Aangehaalde jurisprudentie: C-380/05 Centro Europa
Specifiek beleidsterrein: OCW en EZ

Gerelateerde documenten