C-117/19 Linas Agro

Contentverzamelaar

C-117/19 Linas Agro

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 8 april 2019
Schriftelijke opmerkingen: 25 mei 2019

Trefwoorden : douanerechten; anti-dumpingsrechten; meststoffen

Onderwerp :

- Verordening (EG) nr. 945/2005 van de Raad van 21 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 658/2002 tot instelling van het definitieve antidumpingrecht op de invoer van ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland;

- Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen;

- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 999/2014 van de Commissie van 23 september 2014 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland.

 

Feiten:

AB Linas Agro, heeft in 2016 en 2017 meststoffen op basis van ammoniumnitraat ingevoerd uit Rusland. Bij een controle heeft de Litouwse douane vastgesteld dat de meststoffen in een andere categorie hadden moeten worden ingedeeld dan de categorie die door verzoekster was opgegeven. De meststoffen vallen in een andere categorie door een hoog gehalte ammoniumnitraat. Voor deze categorie geldt een invoerrecht van 6,5% en een antidumpingrecht van 42,83 EUR/1 000 kg. Hierdoor is een betalingsverplichting voor verzoekster ontstaan. Verzoekster is het niet eens met het controleverslag van de douane en heeft daarom een klacht ingediend bij de douane. Volgens verzoekster kan het gehalte ammoniumnitraat namelijk niet worden vastgesteld middels de werkwijze van de douane. De douane heeft voor het bepalen van het gehalte ammoniumnitraat de verhoudingen uit de overwegingen bij Verordening nr. 945/2005 gebruikt. In die overwegingen is verhouding tussen stikstof en ammoniumnitraat berekend. Omdat de overwegingen bovendien niet wettelijk bindend zijn mag de douane volgens verzoekster niet vertrouwen op deze theoretische aannames. Voorts moet volgens verzoekster niet de stikstof in het totale gewicht van de meststof worden gemeten, maar de stikstof in het ammoniumnitraat, een opvatting waarvoor het bevestiging vindt in Verordening nr. 2003/2003 inzake meststoffen.

 

Overweging:

De verwijzende rechter betwijfelt of de overwegingen bij Verordening nr. 945/2005 over het gehalte ammoniumnitraat een vaste aanname is die kan worden gebruikt om het gehalte ammoniumnitraat in meststoffen te bepalen. In het verlengde van deze vraag vraagt de verwijzende rechter zich af of de douane zich voor het opleggen van antidumpingrechten mag baseren op het gehalte ammoniumnitraat.

 

Prejudiciële vragen:

  1. Moeten de verklaringen zoals uiteengezet in de overwegingen van verordening nr. 945/2005, en met name in de overwegingen 20 tot en met 23, dat „als het stikstofgehalte van het betrokken product meer dan 28 gewichtspercenten bedraagt, het gehalte ammoniumnitraat altijd meer dan 80 gewichtspercenten bedraagt” worden begrepen als vaste aanname op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat wanneer het betrokken product (meststof op basis van ammoniumnitraat) een stikstofgehalte (N) van 28 gewichtspercenten of meer heeft, het gehalte ammoniumnitraat altijd meer dan 80 gewichtspercenten bedraagt?
  2. Is deze aanname van toepassing op de nieuwe typen van het betrokken product die zijn gespecificeerd in verordening nr. 945/2005, dat wil zeggen op NPK-meststoffen met een stikstofgehalte (N) dat gelijk is aan of hoger dan 28 gewichtspercenten, met een verhouding tussen ammoniumstikstof en nitraatstikstof van ongeveer 1:1 en met een fosfor- (P) en/of kaliumgehalte (K) van niet meer dan 12 gewichtspercenten, zoals de in het onderhavige geschil besproken meststof NPK 30-4-4?
  3. Indien de vragen hierboven bevestigend worden beantwoord, is de bovengenoemde aanname in verordening nr. 945/2005 wettelijk bindend, dat wil zeggen, kan hierop worden vertrouwd bij de indeling in de Taric-codes van NPK-meststoffen als gespecificeerd in punt 17 van de [verwijzingsbeslissing] van de commissie voor fiscale geschillen en, dienovereenkomstig, bij de toepassing van de geldende maatregelen (antidumpingrechten), ondanks het feit dat artikel 1, lid 1, en artikel 1, lid 3, van verordening nr. 945/2005 (en dienovereenkomstig artikel 1, lid 1, en artikel 1, lid 2, onder c), van verordening nr. 999/2014, die ten tijde van de afronding van de invoerprocedures in kwestie van kracht was) het opleggen van definitieve antidumpingrechten niet koppelen aan het gehalte van het chemische element stikstof (N) in een product, maar aan het gehalte van de chemische verbinding ammoniumnitraat (AN) en aan het gehalte van fosfor en kalium in een product?
  4. Kan met het oog op de indeling in Taric-codes van de in punt 17 van de[verwijzingsbeslissing] van de commissie voor fiscale geschillen bedoelde NPK-meststoffen en, dienovereenkomstig, met het oog op de toepassing van de geldende maatregelen (antidumpingrechten) – rekening houdend met de doelstellingen zoals uiteengezet in de overwegingen 35 en 36 van verordening nr. 945/2005 om de bestaande maatregelen toe te passen op nieuwe producttypen op basis van het evenredigheidsbeginsel en om de douaneprocedure en de toepassing van de passende rechten, die overeenkomen met het gehalte van het betrokken product dat is verwerkt in de samengestelde meststoffen, te vereenvoudigen – bij de berekening (bepaling) van het gehalte ammoniumnitraat van dergelijke meststoffen worden vertrouwd op de aanname als bedoeld in punt 16 van de [verwijzingsbeslissing] van de commissie voor fiscale geschillen? Met andere woorden, wordt, na de vaststelling van het stikstofgehalte (N) in de NPKmeststoffen als bedoeld in punt 17 van de [verwijzingsbeslissing] van de commissie voor fiscale geschillen (op basis van de door de importeur overgelegde documenten op het moment van de inklaring of tijdens laboratoriumtests), het gehalte ammoniumnitraat berekend (bepaald) gelet op de verhouding tussen het gehalte ammoniumnitraat (AN) en het stikstofgehalte (N) als gedefinieerd in overweging 20 van verordening nr. 945/2005, die afhankelijk is van het atoomgewicht van de elementen en 2,86 is, zonder dat aanvullende laboratoriumtests worden uitgevoerd om het exacte gehalte ammoniumnitraat te bepalen?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: EZK; LNV; IenW

Gerelateerde documenten