C-119/13 - C-121/13 eco cosmetics ea

Contentverzamelaar

C-119/13 - C-121/13 eco cosmetics ea

Gevoegde prejudiciële Hofzaken 

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken
Klik op C-119/13, C-120/13 en C-121/13 voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:  3 mei 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:  19 mei 2013
Schriftelijke opmerkingen:                  19 juni 2013
Trefwoorden: betalingsbevelprocedure

Onderwerp:
Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure

Verzoekster in zaak C-119/13 is een in DUI gevestigd cosmeticabedrijf. Zij heeft een vordering op mevrouw Virginie DUPUY (verweerster) die in FRA woont en verzoekt om uitvaardiging van een Europees betalingsbevel tegen mw Dupuy. In maart 2010 wordt het bevel volgens de regels betekend en 20 mei 2010 wordt de uitvoerbaarheid van de vordering toegekend.
Verweerster dient bezwaar in tegen het Europees betalingsbevel. Zij woont al sinds oktober 2009 niet meer op het adres van betekening en heeft het stuk dan ook niet ontvangen. Zij krijgt pas lucht van de procedure als zij een brief van haar bank krijgt. Het door haar ingediende bezwaar komt dan ook te laat. Verweersters ongemotiveerde verzoek om heroverweging van twee maanden later wordt afgewezen omdat dit niet zoals de Vo voorschrijft ‘onverwijld’ is gebeurd.
Verzoekster in zaak C-120/13 is de in OOS gevestigde Raiffeisenbank St Georgen die een vordering heeft op de in DUI wonende Tetyana BONCHYK. Het betalingsbevel wordt uitgevaardigd en twee pogingen om te betekenen mislukken, waarna verzoekster een nieuw adres opgeeft en de derde poging op 1 februari 2011 slaagt. Op 10 maart wordt de uitvoerbaarverklaring verleend. Het vervolg klinkt bekend: ook hier bezwaar omdat het bevel nooit is ontvangen omdat mevrouw al lang niet meer op het aangegeven adres woont, een te laat ingediend verweerschrift, maar nog wel een tijdige mogelijkheid voor heroverweging. De vraag is echter of die mogelijkheid kan worden benut omdat het HvJ daar nog geen uitspraak over heeft gedaan.
Verzoekster in zaak C-121/13 is het in DUI gevestigde advocatenkantoor CMS Hasche Sigle, gevestigd in DUI, tegen verweerster, de firma Limassol, die op Cyprus gevestigd is. De correcte betekening mislukt ook hier omdat het betekeningspapier onvoldoende is ingevuld zodat ook deze verweerster, na te zijn geconfronteerd met de uitvoerbaarverklaringsprocedure, bezwaar indient en een heroverweging vraagt omdat het document nimmer zou zijn ontvangen.

De verwijzende DUI rechter constateert dat er aanzienlijke leemte in de rechtsbeschermingsmogelijkheden van de Vo. zitten, met name voor de ontvanger van een betalingsbevel. Hij stelt in zaak C-119/13 het HvJEU de volgende vragen:
1. Moet verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, aldus worden uitgelegd dat de verweerder ook kan verzoeken om rechterlijke heroverweging van het Europees betalingsbevel wanneer dit bevel niet of niet rechtsgeldig aan hem is betekend? Kan daarbij met name artikel 20, lid 1, of artikel 20, lid 2, van die verordening in aanmerking worden genomen?
2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
Dient de verweerder, wanneer het betalingsbevel niet of niet rechtsgeldig aan hem is betekend, voor zijn verzoek om heroverweging termijnen in acht te nemen? Moet daarbij met name artikel 20, lid 3, van die verordening in aanmerking worden genomen?
3. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
Welk procedureel rechtsgevolg doet zich voor wanneer het verzoek om heroverweging wordt toegewezen; kan daarbij met name artikel 20, lid 3, of artikel 17, lid 1, van die verordening in aanmerking worden genomen?
In zaak C-120/13 stelt de verwijzende rechter het Hof de hierboven genoemde eerste en de derde vraag.
In zaak C-121/13 stelt de verwijzende rechter eveneens de eerste en de derde vraag.

Specifiek beleidsterrein: VenJ