C-127/15 Verein für Konsumenteninformation

Contentverzamelaar

C-127/15 Verein für Konsumenteninformation

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   1 mei 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   17 mei 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   17 juni 2015
Trefwoorden: consumentenbescherming; kredietbemiddeling

Onderwerp
- Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad;
- Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen

Verzoekster is een belangenvereniging voor consumenten en bevoegd tot het instellen van verbodsacties in de zin van RL 2009/22. Zij dagvaardt incassobureau INKO (verweerder) wegens naar haar mening onrechtmatige gedragingen in de zin van RL 2009/22. Verweerder stuurt in opdracht van crediteuren aan hun schuldenaren schriftelijke herinneringen over openstaande vorderingen waarin de debiteuren de mogelijkheid krijgen binnen drie dagen te betalen of een voorgeformuleerde aflossingsovereenkomst te ondertekenen, waarin verweerder ook zijn eigen kosten opneemt. In de overeenkomst is een afbetalingsplan opgenomen met vaste termijnen, maar het aantal termijnen ontbreekt. Verzoekster gaat ervan uit dat het hier een kredietovereenkomst onder bezwarende titel betreft. Zij verwijt verweerder de debiteuren wettelijke informatie te onthouden. In de OOS wet op het consumentenkrediet is opgenomen dat aan consumenten vooraf informatie dient te worden verstrekt over de voorwaarden zodat zij aan de hand daarvan een keus kunnen maken uit diverse aanbieders.
Verweerder stelt echter dat die eis niet van toepassing is omdat de overeenkomst wordt gesloten tussen de consument en de crediteur. Ook is geen sprake van bezwarende titel omdat de vertragingsrente en kosten ook zonder de nieuwe overeenkomst hadden moeten worden voldaan.
De rechter in eerste aanleg stelt verzoekster in het gelijk, met name omdat verweerder in de overeenkomst de indruk wekt zelf kredietgever te zijn. Volgens deze rechter is sprake van uitstel van betaling onder bezwarende titel in de zin van de OOS wet. Ook in beroep slaagt verzoeksters vordering. De appelrechter oordeelt dat sprake is van een inbreuk omdat de vertragingsrente en kosten als termijnbetaling dienen te worden aangemerkt, zodat verweerder verplicht was de wettelijke informatie te verstrekken.

De verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) heeft met name vragen over het begrip ‘kredietbemiddelaar’ in de richtlijn en in de OOS wet. In de OOS wet is sprake van een beperkter begrip van kredietovereenkomst dan in de RL omdat het OOS Bw alleen de geldlening onder bezwarende titel kent. Hiertoe is het begrip ‘overige kredietverstrekkingen’ in de consumentenkredietwet opgenomen waarmee aan de eisen van de RL is voldaan. Hij stelt zich de vraag of een incassobureau, gezien zijn activiteiten, valt onder het begrip ‘kredietbemiddelaar’. De verwijzende rechter neigt ertoe deze vraag positief te beantwoorden, maar wil toch een oordeel van het HvJ, en daarnaast wat de gevolgen van het antwoord zijn voor de informatieplicht van verweerder.
De vragen luiden als volgt:
1. Is een incassobureau dat in het kader van de bedrijfsmatige inning van vorderingen namens zijn opdrachtgevers overeenkomsten inzake termijnbetaling aanbiedt aan de schuldenaren van deze opdrachtgevers, waarbij het voor zijn werkzaamheden kosten in rekening brengt die uiteindelijk door de schuldenaren dienen te worden betaald, aan te merken als „kredietbemiddelaar” in de zin van artikel 3, onder f), van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad?
2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
Is een overeenkomst inzake termijnbetaling die na bemiddeling van een incassobureau tussen een schuldenaar en diens crediteur tot stand komt, een „kosteloos uitstel van betaling” in de zin van artikel 2, lid 2, onder j), van richtlijn 2008/48/EG, indien de schuldenaar zich daarin slechts verbindt tot betaling van de openstaande vordering alsmede van de rente en kosten die hij ter zake van zijn betalingsverzuim toch al had moeten betalen op grond van de wet ‒ dus ook zonder een dergelijke overeenkomst?

Specifiek beleidsterrein: VenJ mede EZ

Gerelateerde documenten