C-129/21 Proximus

Contentverzamelaar

C-129/21 Proximus

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     21 april 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     7 juni 2021

Trefwoorden : gegevensbescherming; AVG; e-Privacyrichtlijn; gegevenswissing; toestemming

Onderwerp :

-           Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens;

-           Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);

-           Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie).

Feiten:

Proximus biedt bepaalde telefoongidsen en inlichtingendiensten aan (Proximus Gidsen), waaronder 1207.be. De Proximus Gidsen bevatten contactgegevens van abonnees van verschillende aanbieders van openbare telefoondiensten. Deze operatoren verstrekken dergelijke contactgegevens regelmatig aan Proximus, behoudens de contactgegevens van abonnees die hun wens hebben geuit om niet vermeld te worden in de Proximus Gidsen. Conform een afspraak met FCR Media, de uitgever van de Witte Gids, stuurt Proximus de contactgegevens van abonnees die in de Proximus Gidsen verschijnen naar FCR Media. Op 13-01-2019 diende een persoon (klager) een verzoek in zijn telefoonnummer niet op te nemen in de Witte Gids en op 1207.be. Proximus heeft daarop het relevante record aangepast en markeerde het als ‘geheim’. Op 31-01-2019 ontving Proximus van de operator van de klager nieuwe contactgegevens betreffende de klager. In deze informatie stond dat de contactgegevens niet als geheim moesten worden beschouwd. De informatie van de operator werd echter automatisch verwerkt in de Proximus Gidsen. Bijgevolg werden de contactgegevens van klager opnieuw publiekelijk raadpleegbaar. Op 14-08-2019 diende klager o.a. een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit. Die klacht is ontvankelijk verklaard en is overgemaakt aan de Geschillenkamer. Op 30-07-2020 nam de Geschillenkamer de bestreden beslissing. In deze beslissing achtte zij inbreuken op verschillende bepalingen van de AVG bewezen en werd Proximus een aantal corrigerende maatregelen opgelegd. Beroep is vervolgens ingesteld.

Overweging:

Art. 12(2) van de e-Privacyrichtlijn en art. 133(1) van de Wet betreffende de elektronische communicatie vereisen een wilsuiting van abonnees opdat aanbieders van telefoongidsen en -inlichtingendiensten hun persoonsgegevens zouden mogen verwerken. Of die wilsuiting een keuzerecht is of een toestemming in de zin van de AVG, is volgens de verwijzende rechter niet duidelijk. Ook rijst de vraag of een toezichthoudende autoriteit een verzoek van een abonnee om uit openbare telefoongidsen en -inlichtingendiensten te worden verwijderd mag kwalificeren als een verzoek tot gegevenswissing in de zin van art. 17 AVG. Ten derde rijst de vraag of een toezichthoudende autoriteit mag afleiden uit de in de AVG verankerde verantwoordingsplicht dat de verwerkingsverantwoordelijke passende technische en organisatorische maatregelen dient te nemen om derde verwerkingsverantwoordelijken te informeren omtrent het intrekken van de toestemming door de betrokkene. Ten vierde rijst de vraag of een toezichthoudende autoriteit een aanbieder die wordt verzocht de gegevens van een persoon niet langer openbaar te maken kan bevelen om redelijke maatregelen te nemen om zoekmachines op de hoogte te stellen van dat verzoek.

Prejudiciële vragen:

1. Moet artikel 12.2 van de e-Privacyrichtlijn 2002/58/EG, samen gelezen met artikel 2.f) van deze richtlijn en met artikel 95 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, zo worden uitgelegd dat het toelaat dat een nationale toezichthoudende autoriteit een 'toestemming' van de abonnee in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vereist als grondslag voor de publicatie van diens persoonsgegevens in openbare telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten, zowel die uitgegeven door de operator zelf als door derde aanbieders, bij gebreke aan andersluidende nationale wetgeving ter zake?;

2. Moet het recht op gegevenswissing uit artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zo worden geïnterpreteerd dat het zich ertegen verzet dat een nationale toezichthoudende autoriteit een verzoek van een abonnee om uit openbare telefoongidsen en - inlichtingendiensten te worden verwijderd als een verzoek tot gegevenswissing in de zin van artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming kwalificeert?;

3. Moeten artikel 24 en artikel 5.2 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zo worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een nationale toezichthoudende autoriteit uit de daarin verankerde verantwoordingsplicht afleidt dat de verwerkingsverantwoordelijke de passende technische en organisatorische maatregelen dient te nemen om derde verwerkingsverantwoordelijken, te weten de telefoondienstaanbieder en andere aanbieders van telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten die gegevens van deze verwerkingsverantwoordelijke hebben ontvangen, te informeren omtrent het intrekken van de toestemming door de betrokkene overeenkomstig artikel 6 juncto artikel 7 van de verordening?";

4. Moet artikel 17.2 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zo worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een nationale toezichthoudende autoriteit een aanbieder van openbare telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten die wordt verzocht de gegevens van een persoon niet langer openbaar te maken, beveelt om redelijke maatregelen te nemen om zoekmachines op de hoogte te stellen van dat verzoek tot gegevenswissing?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Deutsche Telekom, C-543/09; Planet 49, C-673/17, Orange Roemenië, C-61/19.

Specifiek beleidsterrein: JenV