C-131/14 Cervati et Malvi

Contentverzamelaar

C-131/14 Cervati et Malvi

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   22 mei 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   08 juni 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   08 juli 2014
Trefwoorden: douane; GATT tariefcontingenten

Onderwerp
- Verordening (EG) nr. 1047/2001 van de Commissie van 30 mei 2001 tot invoering van een stelsel van invoer- en oorsprongscertificaten en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten, voor uit derde landen ingevoerde knoflook;
- Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen

Verzoekster importeert een partij knoflook uit Argentinië. De douane te Livorno (verweerder) legt haar een heffing op van aanvullende rechten. Verzoekster gaat daartegen in beroep; zij ageert met name tegen de extra heffing die haar is opgelegd wegens vermeend frauduleus handelen van de verkopende partij die btw-betaling zou hebben ontweken. Verzoekster zou ook via fictieve vennootschappen rechten hebben verworven op afgifte van invoercertificaten met verminderde invoerrechten. De beroepsinstantie wijst het beroep toe (november 2006). De douane gaat in hoger beroep omdat sprake zou zijn van inbreuk op de ITA douaneregeling gericht op belastingontwijking, en de eerdere uitspraak wordt vernietigd.
Tegen die uitspraak heeft verzoekster cassatie ingesteld. Zij stelt met name dat de Vo. 1047/2001 en 565/2002 onjuist zijn toegepast omdat ervan wordt uitgegaan dat het voor een traditionele invoerder die niet over de vereiste GATT-certificaten beschikt, verboden zou zijn om een beroep te doen op certificaten van een andere communautaire marktdeelnemer die wel over de juiste papieren beschikt. Zij wijst op haar recht haar activiteiten zo te structureren dat zij de omvang van haar belastingschuld beperkt houdt en ontkent de haar verweten misbruik van recht.

De verwijzende ITA rechter legt alvorens te beslissen de volgende vraag aan het HvJEU voor:
„Moeten verordening nr. 1047/2001 en verordening nr. 2988/95 aldus worden uitgelegd dat als verboden onrechtmatige praktijken en rechtsmisbruik ter ontduiking van douanerechten moeten worden beschouwd, de verrichtingen waarmee communautaire marktdeelnemer A (Malvi sas), die niet over een invoercertificaat beschikte of zijn eigen contingentenaandeel reeds had gebruikt, bepaalde hoeveelheden goederen kocht van communautaire marktdeelnemer B (Tonini Roberto & C. sas), die deze goederen op zijn beurt van de niet in de Unie gevestigde leverancier (Bananaservice srl) had verkregen en vervolgens in een derde land had overgedragen aan een andere communautaire marktdeelnemer C (L’Olivo Maria), aan wie, aangezien hij de ter zake gestelde voorwaarden vervulde, een nieuw invoercertificaat krachtens de GATT tariefcontingentenregeling is afgegeven, zonder dat hij zijn eigen certificaat overdroeg, en die de betrokken goederen in de Europese Unie in het vrije verkeer heeft gebracht om deze goederen in ruil voor een passende vergoeding, zodra de douaneformaliteiten waren vervuld, door te verkopen, tegen een lagere kostprijs dan de specifieke heffing die op invoer buiten de contingentenregeling wordt toegepast, aan voornoemde communautaire marktdeelnemer B (Tonini Roberto & C. sas), die ten slotte tot de wederverkoop van de goederen aan communautaire marktdeelnemer A (Malvi sas) overging?”

Specifiek beleidsterrein: FIN, mede BZ-BEB

Gerelateerde documenten