C-133/16 Ferenschild

Contentverzamelaar

C-133/16 Ferenschild

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   26 april 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       12 mei 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   12 juni 2016
Trefwoorden: consumentenbescherming; verjaring

Onderwerp
Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen

Verzoeker koopt op 21-09-2010 bij JPC Motor (verweerster) een tweedehands motorvoertuig (Volvo). Als hij op 22-09-2010 zijn voertuig wil laten registreren bij de Dienst Inschrijvingen Voertuigen wordt dat geweigerd omdat de auto in het Schengen informatiesysteem (SIS) gesignaleerd staat als gestolen. Hij stelt op 07-10-2010 verweerder aansprakelijk en eist terugname en terugbetaling van de koopprijs. Verweerder onderneemt 14-10-2010 stappen om aan te tonen dat de herkomst van het voertuig volkomen rechtmatig is. Op 07-01-2011 wordt het voertuig alsnog ingeschreven. Verzoeker stelt verweerder dan op 21-10-2011 alsnog in gebreke voor kosten huurauto en andere administratieve kosten in de periode 21-09-2010 - 14-01-2011. Aangezien verweerster verjaring stelt en weigert te voldoen dagvaart verzoeker verweerster op 12-03-2012 (Rb Mons/Bergen); naast de gevraagde onkostenvergoeding eist verzoeker € 2000 vermindering van de koopprijs. (in totaal € 5.499,83). De Rb wijst de vordering af, waarop verzoeker in beroep gaat bij de verwijzende rechter. Het Hof doet op 08-06-2015 uitspraak, oordelend dat er weliswaar een gebrek aan overeenstemming was in de zin van BEL Bw maar dat dit door inschrijving van het voertuig verholpen is. De zaak wordt vervolgens ambtshalve heropend over de vraag van verjaring en omvang van de schade.

De verwijzende BEL rechter (Hof van Beroep Mons/Bergen) stelt vast dat partijen niet betwisten dat de garantietermijn voor het voertuig conform BEL Bw contractueel op één jaar vanaf levering is gesteld en dat de verjaringstermijn voor tweedehandsgoederen één jaar is, te rekenen vanaf de dag waarop de consument het gebrek constateert, zonder dat die termijn vóór het einde van de garantietermijn mag verstrijken. De dagvaarding dateert van 12-03-2012, meer dan één jaar na levering/vaststelling gebrek en verhelping. Nu de garantietermijn contractueel op één jaar is gesteld is de vraag of de verjaringstermijn van één jaar moet worden verlengd tot aan het verstrijken van de voorziene termijn van twee jaar, wanneer die termijn precies tot één jaar is herleid? Over deze kwestie is gedurende de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel gedebatteerd, en ook de rechtsleer heeft zich erover gebogen. Er is echter geen sprake van een eensluidend oordeel. Hij legt dan ook de volgende vraag voor aan het HvJEU:
Moet artikel [5, lid 1,] juncto artikel [7, lid 1, tweede alinea], van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een bepaling van nationaal recht die aldus wordt uitgelegd dat zij voor tweedehandsgoederen toestaat dat de verjaringstermijn van de vordering van de consument verstrijkt vóór het einde van de termijn van twee jaar te rekenen vanaf de levering van het niet-conforme goed wanneer de verkoper en de consument een garantietermijn van minder dan twee jaar zijn overeengekomen?
Specifiek beleidsterrein: VenJ en EZ

Gerelateerde documenten