C-133/23 Omya CZ

Contentverzamelaar

C-133/23 Omya CZ

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    28 april 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    14 juni 2023

Trefwoorden: vrijstelling belasting op electriciteit

Onderwerp: Procedure voor het verlenen van een vergunning voor de verwerving van elektriciteit die is vrijgesteld van belastingheffing (hierna: „vrijgestelde elektriciteit”) voor gebruik in mineralogische procedés, richtlijn 2003/96

Feiten:

Verzoekster is een Tsjechische onderneming die zich bezighoudt met de winning en bewerking van kalksteen (marmer) in een steengroeve. Zij heeft verzocht om een vergunning voor de verwerving van vrijgestelde elektriciteit ivm mineralogische procedés. Daarbij heeft zij gewezen op haar activiteiten van het vergruizen en sorteren van delfstoffen in een steengroeve en in verwerkingsinstallaties.

Het verzoek is afgewezen op de grond dat voor haar activiteiten geen belastingvrijstelling op elektriciteit mogelijk is.

Verzoekster heeft beroep ingesteld bij de rechter in eerste aanleg in Ostrava (KS). Die heeft geoordeeld dat de activiteiten een mineralogisch procedé (vervaardiging van marmervulstoffen en marmerscherven) vormen waarvoor vrijstelling van belastingheffing op elektriciteit bestaat.

Het directoraat-generaal Douane (Gřc) heeft hiertegen cassatieberoep ingesteld. Volgens Grc zijn activiteiten alleen in sectie C kunnen in te delen wanneer zij worden verricht in het kader van de vervaardiging van een nieuw eindproduct (zoals cement of kalk) en niet wanneer zij verband houden met de winning van delfstoffen, zoals in verzoeksters geval. Ook wordt de elektriciteit in verzoeksters geval niet rechtstreeks gebruikt in een mineralogisch procedé, maar voor de aandrijving van apparatuur voor de mechanische bewerking van kalksteen zonder dat deze verder wordt verwerkt. Verzoeksters activiteiten mogen derhalve niet leiden tot een belastingvoordeel ter zake van de elektriciteit die zij gebruikt.

Overweging:

De verwijzende rechter merkt op dat de verwerving van vrijgestelde elektriciteit wordt geregeld in het kader van de bestemming ervan voor gebruik of het gebruik ervan in zogenoemde mineralogische procedés. Moet de elektriciteit die door verzoekster wordt gebruikt worden aangemerkt als elektriciteit die wordt gebruikt voor mineralogische procedés?

De Gřc heeft geoordeeld dat verzoekster gebruik een grensgeval is, wat ook de opvatting van de verwijzende rechter is.

Er moet worden nagegaan in hoeverre het gaat om een „nevenactiviteit” die verband houdt met de winning van delfstoffen dan wel om de „bewerking” van een gewonnen mineraal, waarvan het product vervolgens „vooral in de bouw [wordt] gebruikt (bijvoorbeeld zand, steen, enzovoort), bij de vervaardiging van materialen (zoals klei, gips, kalk, enzovoort), van chemicaliën, enzovoort”. Derhalve rijst onder meer de vraag of het begrip „nevenactiviteiten” beperkt of ruim moet worden uitgelegd.

Ook speelt de vraag of uitmaakt of de activiteit door een andere persoon dan degene die het betreffende mineraal heeft gewonnen wordt verricht en van het heffen van belasting op elektriciteit is vrijgesteld.

Het Hof is nog niet rechtstreeks op de uitlegging van het begrip „mineralogische procedés” ingegaan.

Prejudiciële vragen:

Moet artikel 2, lid 4, onder b), vijfde streepje, van richtlijn [2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit] aldus worden uitgelegd dat elektriciteit die wordt gebruikt voor de aandrijving van machines voor het bewerken van gewonnen kalksteen, waarbij deze kalksteen zowel in de steengroeve waar de winning plaatsvindt als in nabijgelegen verwerkingsinstallaties in verschillende stadia wordt vermalen en vergruisd tot korrels van een bepaalde grootte, moet worden aangemerkt als elektriciteit die wordt gebruikt voor mineralogische procedés?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-465/15, EU:C:2017:640

Specifiek beleidsterrein: FIN FISC, EZK

Gerelateerde documenten