C-134/15 Lidl

Contentverzamelaar

C-134/15 Lidl

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 mei 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 mei 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   28 juni 2015
Trefwoorden: landbouw; gemeenschappelijke ordeningen; etikettering; handvest grondrechten

Onderwerp
- Handvest grondrechten artikel 15 (vrijheid beroep en werk); artikel 16 (vrij ondernemerschap)
- Verordening (EG) nr. nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee (Pb L 157 van 17 juni 2008, blz. 46)

Verzoekster is een detailhandelaar die in heel DUI discount levensmiddelenwinkels exploiteert. Zij verkoopt daarin onder meer voorverpakt vers pluimveevlees. De prijs van het artikel wordt niet op het product zelf, maar alleen aangegeven op prijskaartjes die zijn bevestigd op de vitrines. De controlerende instantie oordeelt dat die praktijk in strijd is met de toen geldende Vo. (EEG) 1906/90 volgens welke etikettering van het product verplicht was. Maar verzoekster gaat in beroep (30-04-2007) omdat zij meent dat de door haar toegepaste wijze van prijsaanduiding rechtmatig is. Zij beroept zich op haar grondrecht van vrije beroepsuitoefening. Verplichte etikettering brengt voor haar concurrentienadelen met zich mee (onmogelijkheid prijsaanpassing op korte termijn - aanbiedingen). Daarnaast is verzoekster van mening dat de consument door prijsaanduiding op de vitrine voldoende wordt geïnformeerd.
De bestuursrechter Dresden verwerpt (november 2010) het beroep. De rechter oordeelt dat een dergelijke aantasting van de vrijheid van beroepsuitoefening gerechtvaardigd kan worden ter bescherming van de consument. Hij wijst ook op andere discounters die deze regels wel volgen. Verzoekster gaat in hoger beroep.
De verwijzende DUI rechter (Sächsisches Oberverwaltungsgericht) twijfelt of de aantasting van de vrijheid van beroepsuitoefening zoals door verzoekster gesteld hier gerechtvaardigd is. Beperkingen zijn (volgens Handvest artikel 52) alleen mogelijk indien aan strikte voorwaarden wordt voldaan. In Vo. 543/2008 worden alleen voorschriften voor het prijzen van producten geregeld. De regeling brengt voor aanbieders van voorverpakt vers pluimveevlees zwaardere financiële lasten mee (terwijl voor andere vleesproducten een dergelijke etiketteringsplicht niet bestaat). De vraag is of deze nadelen opwegen tegen de bescherming van de consument, en of hier sprake is van ongelijke behandeling. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Is artikel 5, lid 4, onder b), van verordening (EG) nr. 543/2008 verenigbaar met artikel 6, lid 1, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: „VEU”) juncto artikel 15, lid 1, en artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”)?
2. Is artikel 5, lid 4, onder b), van verordening (EG) nr. 543/2008 verenigbaar met artikel 40, lid 2, tweede alinea, VWEU?

Specifiek beleidsterrein: EZ mede VenJ

Gerelateerde documenten