C-135/13 Szatmári Malom

Contentverzamelaar

C-135/13 Szatmári Malom

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:  6 mei 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:  22 mei 2013
Schriftelijke opmerkingen:                  22 juni 2013
Trefwoorden: landbouw; steun (plattelandsontwikkeling)

Onderwerp:

Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

Verzoekster dient een aanvraag in voor steun uit het EU plattelandsfonds omdat zij voornemens is één nieuwe maalderij ter vervanging van drie oude te bouwen. De aanvraag wordt afgewezen omdat subsidie alleen zou kunnen worden verleend voor renovatie/modernisering van bestaande maalderijen.
Verzoekster maakt bezwaar omdat zij weliswaar op de hoogte is dat het streven van de HONaut is dat het aantal maalderijen niet stijgt, maar dat zij dank zij de steun in moderne omstandigheden zou kunnen produceren.
De rechter in eerste aanleg verwerpt haar beroep omdat de HON regeling duidelijk de uitvoering van Vo. 1698/2005 weergeeft: alleen moderniseringsmaatregelen in plaats van nieuwe productiefaciliteiten.
In hoger beroep vraagt verzoekster vernietiging c.q. nietigverklaring van voorgaande uitspraken omdat die gebaseerd zijn op een bepaling die in haar zaak niet van toepassing is omdat zij de aanvraag heeft gedaan op grond van artikel 28 van de Vo, met als doel de verhoging van de algehele prestatie van landbouw(bedrijven). HONaut stelt echter dat zijn besluit berust op de HON regeling zodat interpretatie van de Vo. door de rechter in eerste aanleg niet nodig was.

De verwijzende HON rechter wil van het Hof graag weten wat moet worden verstaan onder moderisering van landbouwbedrijven en de prestatieverhoging en of de voorgenomen investering door verzoekster binnen de werkingssfeer van de Vo ligt. Hij
stelt het HvJEU de volgende vragen:
1. Valt de omstandigheid dat een onderneming een nieuwe productiefaciliteit in gebruik wil nemen na sluiting van de huidige faciliteiten, maar zonder de bestaande capaciteit uit te breiden, onder het begrip verbetering van de algehele prestatie van het landbouwbedrijf dat wordt gebruikt in artikel 26, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad?
2. Kan de door de verzoekende partij voorgenomen investering worden aangemerkt als een investering die is gericht op verbetering van de algehele prestatie van de onderneming in de zin van de artikelen 20, sub b-iii, en 28, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad?
3. Is artikel 6, lid 3, van Hongaars besluit nr. 47 van de minister van landbouw en plattelandsontwikkeling van 17 april 2008 in overeenstemming met artikel 28, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad voor zover met betrekking tot maalderijen slechts steun wordt verleend voor concrete acties die zijn gericht op de modernisering van de bestaande capaciteit? Kan overeenkomstig de verordening van de Raad een nationale regeling worden vastgesteld waarbij bepaalde ontwikkelingsmaatregelen om economische redenen niet in aanmerking komen voor steun?

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten