C-143/16 Abercrombie & Fitch Italia

Contentverzamelaar

C-143/16 Abercrombie & Fitch Italia

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   9 mei 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       25 mei 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   25 juni 2016
Trefwoorden: oproeparbeid; (leeftijds)discriminatie

Onderwerp
- Handvest grondrechten artikel 21 (non-discriminatie);
- Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (Pb L 303, blz. 16)

Verweerder werkt bij verzoekster, een vennootschap. Hij heeft eerst een oproep-arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (vanaf 14-12-2010) die op 01-01-2012 is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Hij is (op grond van een ITA regeling) op 26-07-2012 ontslagen wegens het bereiken van de leeftijd van 25 jaar en vecht zijn ontslag aan voor de Rb Milaan. Daar wordt zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard. Bij het Hof van Beroep van Milaan wordt de beschikking herzien, wordt zijn vordering (op grond van strijd van de SPA regeling met RL 2000/78) toegewezen, wordt verzoekster veroordeeld de werknemer weer in dienst te nemen en diens schade te vergoeden. Het Hof Milaan oordeelde dat de oproeparbeidsovereenkomst, uitsluitend wegens leeftijd gesloten, onrechtmatig was. Verzoekster stelt cassatieberoep in. Zij is van mening dat geen sprake is van discriminatie omdat het hier gaat om een wet die werknemers begunstigt op grond van hun leeftijd en niet omgekeerd en omdat het wetsbesluit nagenoeg dezelfde inhoud heeft als RL 2000/78/EG. Zij dringt dan ook aan op het stellen van een vraag aan het HvJEU.

De verwijzende ITA rechter (Hof van Cassatie) stelt vast dat het Handvest grondrechten iedere discriminatie verbiedt, met name op grond van leeftijd, zoals ook in C-555/07 is geoordeeld. De tekst van het ITA wetsbesluit bevat geen rechtvaardigingsgrond voor de leeftijdsgrens. Hij acht het nuttig om een prejudiciële vraag te stellen over de uitlegging van het verbod van discriminatie op grond van leeftijd, zoals dat concreet tot uitdrukking is gebracht in RL 2000/78 en in het Handvest grondrechten (artikel 21, lid 1).De vraag die hij voorlegt aan het HvJEU luidt:
“Is een nationale regeling als die welke is neergelegd in artikel 34 van wetsbesluit nr. 276 van 2003, volgens welke de oproeparbeidsovereenkomst in elk geval kan worden gesloten voor het verrichten van prestaties door personen van minder dan vijfentwintig jaar, in strijd met het verbod van discriminatie op grond leeftijd als bedoeld in richtlijn 2000/78 en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel 21, lid 1)?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-555/07 Kücükdeveci
Specifiek beleidsterrein: SZW, BZK, VenJ

Gerelateerde documenten