C-148/16 Akarsar

Contentverzamelaar

C-148/16 Akarsar

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   6 mei 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       22 mei 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   22 juni 2016
Trefwoorden: Europees aanhoudingsbevel (EAB); overlevering

Onderwerp
Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten

Verzoeker is POL staatsburger. Hij is in ZWE, maar bevindt zich niet in detentie. De aanvraag voor behandeling als spoedprocedure is door het HvJEU niet gehonoreerd. Verzoeker is in POL tot vijf jaar en zes maanden vrijheidsstraf veroordeeld waarvan hij nog drie jaar, acht maanden en 26 dagen moet ondergaan. De straf is opgelegd voor achttien verschillende feiten, waarvan er zeventien tevens strafbaar zijn in ZWE. Het achttiende feit (onttrekking aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf) is in het ZWE recht niet strafbaar en wordt evenmin genoemd in kaderbesluit 2002/584. POLaut hebben aangegeven dat het niet mogelijk is de straf op te splitsen. De Rb en het Hof van beroep hebben de overlevering afgewezen. Het OM komt op tegen dat besluit. Verzoeker verzet zich tegen zijn overlevering.

De verwijzende ZWE rechter (Hooggerechtshof in burgerlijke en strafzaken) stelt vast dat met overlevering door ZWE enkel kan worden ingestemd voor een feit dat strafbaar is gesteld door het ZWE recht (de omzetting van het kaderbesluit). Weigering is mogelijk als het feit dat aan het EAB te grondslag ligt naar het recht van de uitvoerende EULS niet strafbaar is. Hij haalt een eerdere strafzaak aan van een overlevering tussen FIN en ZWE waar hetzelfde probleem speelde (verschillende strafbare feiten waarvan één niet strafbaar in ZWE); dat probleem kon door FINaut worden opgelost aangezien het in FIN mogelijk is een in kracht van gewijsde gegaan strafrechtelijk vonnis te herzien. Aangezien dat in POL niet mogelijk is vraagt de rechter zich af hoe in deze zaak te beslissen en legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:
“Kan een lidstaat de tenuitvoerlegging weigeren van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd met het oog op de uitvoering van een vrijheidsstraf die wegens meerdere feiten samen is opgelegd, wanneer een van deze feiten geen strafbaar feit is naar het recht van de uitvoerende lidstaat en het in de uitvaardigende lidstaat niet mogelijk is de straf op te splitsen?”
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten