C-174/15 Vereniging Openbare Bibliotheken

Contentverzamelaar

C-174/15 Vereniging Openbare Bibliotheken

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 juni 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   29 juni 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   29 juli 2015
Trefwoorden: auteursrechten (leenrechtvergoeding E-boeken)

Onderwerp
- Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 200 I betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij;
- Richtlijn 2006/115 EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom

Verzoekster (VOB) is de brancheorganisatie van alle openbare bibliotheken in NL en aanverwante organisaties. Zij is een proefprocedure begonnen tegen de Stichting Leenrecht (verweerster) die wordt bijgestaan door de NL Uitgeversverbond (NUV), de Stichting LIRA en Stichting Pictoright, over de vraag of E-boeken onder het leenrecht vallen. Voor het uitlenen van fysieke boeken dragen bibliotheken op grond van de Auteurswet een uitleenvergoeding af aan verweerster die daartoe door MinJUS als incasso-organisatie is aangewezen. Verweerster op haar beurt draagt de vergoedingen af aan rechthebbenden, verenigd in onder meer LIRA (schrijvers) en Pictoright (beeldmateriaal). De NUV vertegenwoordigt circa 90% van de NL uitgevers. Al vanaf 2004 wordt binnen de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) gediscussieerd over de vraag of digitale uitlening onder de uitleenexceptie in de Auteurswet valt. In 2010 is binnen de StOL vastgesteld dat dit niet zo is. VOB heeft toen aangegeven buiten de StOL om onderhandelingen met rechthebbenden te beginnen. MinOCW heeft door het Instituut voor Informatierecht van de UvA een rapport laten opstellen waarin onder meer wordt geconcludeerd dat het uitlenen van E-boeken niet onder de uitleenexceptie van de Auteurswet valt. Op basis van dat rapport is een voorstel voor een nieuwe Bibliotheekwet geschreven. Verzoekster is nu een proefproces gestart en vordert bij de Rb DH een verklaring voor recht waarin op grond van de EURrichtlijnen 2001/29 en 2006/115 wordt beslist dat E-boeken onder de uitzondering van de Auteurswet vallen. Het gaat om werken die bibliotheken van oudsher uitlenen, zoals romans, biografieën, jeugdboeken en dergelijke, die door middel van downloaden voor gebruik ter beschikking worden gesteld (‘one copy one user’-model = ‘e-lending’). Dit systeem houdt in dat het boek slechts aan één gebruiker wordt uitgeleend, waardoor het functioneel gelijk is aan het uitlenen van een ‘fysiek’ boek, maar dat een kopie van het E-boek dan wel op de server van de bibliotheek bewaard blijft.

De verwijzende rechter (Rb DH) moet de vraag beantwoorden of ‘e-lending’ als ‘uitlening’ kan worden aangemerkt in de zin van RL 2006/115 (leenrechtRL). Hij ziet zich genoodzaakt daarover een vraag voor te leggen aan het HvJEU aangezien de RL daarop geen antwoord geeft en jurisprudentie van het HvJEU (de arresten VEWA en UsedSoft die partijen naar voren brengen) evenmin uitsluitsel geeft. Omdat verzoekster veronderstelt dat voor de toepassing van het uitleenrecht en de uitleenexceptie tevens wordt geëist dat het distributierecht ten aanzien van het uitgeleende materiaal is uitgeput in de zin van de Auteurswet zal het HvJEU ook een vraag worden voorgelegd of er sprake is van uitputting wanneer een origineel of kopie door de rechthebbende of met zijn toestemming op afstand aan de bibliotheek ter beschikking is gesteld door middel van downloaden. De vragen luiden als volgt:
I. Dienen de artikelen 1 lid 1,2 lid I sub b en 6 lid 1 van richtlijn 2006/115 aldus te worden uitgelegd dat onder "uitlening" als daar bedoeld mede is te verstaan het zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel via een voor het publiek toegankelijke instelling voor gebruik ter beschikking stellen van auteursrechtelijk beschermde romans, verhalenbundels, biografieën, reisverslagen, kinderboeken en jeugdliteratuur
- door een kopie in digitale vorm (reproductie A) op de server van de instelling te plaatsen en het mogelijk te maken dat een gebruiker die kopie door middel van downloaden kan reproduceren op zijn eigen computer (reproductie B),
- waarbij de kopie die de gebruiker tijdens het downloaden maakt (reproductie B), na verloop van een beperkte termijn niet meer bruikbaar is, en
- waarbij andere gebruikers gedurende die termijn de kopie (reproductie A) niet kunnen downloaden op hun computer?
2. Als vraag 1. bevestigend moet worden beantwoord, staat artikel 6 van richtlijn 2006/115 en/of een andere bepaling van het Unierecht eraan in de weg dat lidstaten aan de toepassing van de in artikel 6 van richtlijn 20061115 opgenomen beperking op het uitleenrecht de voorwaarde stellen dat de door de instelling ter beschikking gestelde kopie van het werk (reproductie A) in het verkeer is gebracht door een eerste verkoop of andere eigendomsovergang van die kopie in de Unie door de rechthebbende of met zijn toestemming in de zin van artikel 4 lid 2 van richtlijn 2001/29?
3. Als vraag 2. ontkennend moet worden beantwoord, stelt artikel 6 van richtlijn 2006/115 andere eisen aan de herkomst van de door de instelling ter beschikking gestelde kopie (reproductie A), zoals bijvoorbeeld de eis dat die kopie is verkregen uit legale bron?
4. Als vraag 2. bevestigend moet worden beantwoord, dient artikel 4 lid 2 van richtlijn 2001/29 aldus te worden uitgelegd dat onder de eerste verkoop of andere eigendomsovergang van materiaal als daar bedoeld mede wordt verstaan het op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van een digitale kopie van auteursrechtelijk beschermde romans, verhalenbundels, biografieën, reisverslagen, kinderboeken en jeugdliteratuur?


Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-462/09 Stichting De Thuiskopie; C-271/10 Vereniging van Educatieve en Wetenschappelijke Auteurs (VEWA); C-128/11 UsedSoft
Specifiek beleidsterrein: OCW, mede VenJ en EZ

Gerelateerde documenten