C-18/17 Danieli & C. Officine Meccaniche SpA tegen de Oostenrijkse dienst voor arbeidsvoorziening

Contentverzamelaar

C-18/17 Danieli & C. Officine Meccaniche SpA tegen de Oostenrijkse dienst voor arbeidsvoorziening

Signaleringsfiche

 

Arrest van het Hof van Justitie van 14 november 2018 in zaak C-18/17 Danieli & C. Officine Meccaniche SpA tegen de Oostenrijkse dienst voor arbeidsvoorziening

 

Sleutelwoorden

Prejudiciële verwijzing – Toetreding van nieuwe lidstaten – Republiek Kroatië – Overgangsmaatregelen – Vrij verrichten van diensten – Richtlijn 96/71/EG – Terbeschikkingstelling van werknemers – Terbeschikkingstelling van Kroatische staatsburgers en derdelanders in Oostenrijk via een in Italië gevestigde onderneming

 

Betrokken departementen

EZK en SZW en IenW

 

Beleidsrelevantie

In dit arrest verduidelijkt het Hof wanneer sprake is van ‘terbeschikkingstelling’ in de zin van de detacheringsrichtlijn (richtlijn 96/71). Het Hof stelt vast dat een constructie van detachering waarbij een werknemer die wordt gedetacheerd bij een onderneming in een andere lidstaat, maar vervolgens zijn werk slechts verricht in een tweede lidstaat, detachering in de zin van artikel 1, lid 3, onder c, van de detacheringsrichtlijn oplevert. Voor een dergelijke detachering mag in beginsel geen werkvergunning op grond van nationaal recht worden verlangd.

 

Samenvatting van feiten, redenering en dictum

De toetreding van Kroatië tot de EU (2013) is geregeld in de Toetredingsakte van Kroatië. In deze akte is een overgangsregime opgenomen dat regelt dat de toenmalige lidstaten van de Unie tot maximaal vijf jaar na de toetreding van Kroatië nationale regels mogen handhaven om de toegang van Kroatische onderdanen tot hun arbeidsmarkten te reguleren. De Toetredingsakte bepaalt dat de artikelen 45 en 56 VWEU bij internationale detachering volledig van toepassing zijn, tenzij een detachering onder het overgangsregime van de Toetredingsakte valt en er dus nationale regels zijn gesteld die het vrij verkeer tijdelijk beperken. Tegen deze achtergrond deed de volgende situatie zich voor. Danieli is een Italiaanse onderneming die een overeenkomst heeft gesloten met een Oostenrijkse onderneming om in Oostenrijk een draadwaalserij te bouwen. Voor het verrichten van deze dienst heeft Danieli zes Kroatische werknemers ingezet die werkzaam zijn voor een Kroatische vennootschap (van hetzelfde concern als de Italiaanse onderneming) in Kroatië. Volgens Oostenrijk was er geen sprake van detachering in de zin van artikel 1, lid 3, onder a, van de Detacheringsrichtlijn, omdat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de onderneming van herkomst (Danieli) en de Kroatische werknemers. Nederland heeft in deze zaak aangegeven dat terbeschikkingstelling in de zin van artikel 1, lid 3, onder a, van de Detacheringsrichtlijn wel aannemelijk is. Het Hof doet een beoordeling aan de hand van artikel 1, lid 3, onder c, van de Detacheringsrichtlijn en concludeert dat de detachering aan alle voorwaarden voldoet die het Hof in eerdere jurisprudentie heeft gesteld:

  1. Het gaat om een dienstverrichting tegen vergoeding waarbij de dienstverrichter in dienst blijft van de dienstverrichtende onderneming (Kroatische vennootschap) en er komt geen overeenkomst tot stand met de ontvangende onderneming (Danieli);

  2. De verplaatsing van de werknemer naar de lidstaat van ontvangst vormt het doel op zich van de dienstverrichting door de dienstverlenende organisatie (het bouwen van een draadwalserij in Oostenrijk);

  3. De (Kroatische) werknemers voeren hun taken uit onder toezicht van de ontvangende onderneming (Danieli).

In de onderhavige zaak heeft de kwalificatie van deze constructie als detachering in de zin van de Detacheringsrichtlijn tot gevolg dat de constructie onder het overgangsregime van de Toetredingsakte valt. Dit betekent dat Oostenrijk in beginsel haar nationale regels mag opleggen en ten aanzien van de Kroatische werknemers een werkvergunning mag verlangen. Of een uitzondering uit de Toetredingsakte van toepassing is, laat het Hof in het midden. Dat is aan de nationale rechter.

 

Inventarisatie van de mogelijke effecten

Dit arrest is relevant voor de (materiele) toepassing van de Detacheringsrichtlijn en de herziene Detacheringsrichtlijn, omdat het Hof bij deze concrete uitzendconstructie inzichtelijk maakt waarom sprake is van detachering in de zin van artikel 1, lid 3, onder c, van de Detacheringsrichtlijn.

Mocht in het kader van de onderhandelingen over het zogenoemde Mobiliteitspakket (waarin een eventuele sectorspecifieke detacheringsrichtlijn voor transport wordt verkend) ook worden gesproken over uitzendconstructies, kan dit arrest ook in die context van belang zijn.

 

Voorstel voor behandeling

De ICER-H stelt het fiche vast en zendt dit fiche met het arrest ter kennisgeving aan de leden van het IOWJZ. Indien nodig kan het fiche ter kennisneming aan hun ministers worden doorgeleid. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.