C-184/14 A

Contentverzamelaar

C-184/14 A

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   5 juni 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   22 juni 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   22 juli 2014
Trefwoorden: EEX; ouderlijke verantwoordelijkheid; onderhoudsverplichting; bevoegdheid rechter

Onderwerp
- Verordening nr. 2201/2003 van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid;
- Verordening (EG) nr. 4/2009 (betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen)

Verzoeker A heeft een verzoek ingediend tot scheiding van tafel en bed van zijn echtgenote verweerster B, haar schuldig te verklaren aan de scheiding en te verklaren dat beide ouders het gezag zullen blijven uitoefenen over hun minderjarige kinderen, die bij de moeder zullen blijven wonen. Verzoeker belooft een alimentatie van € 4.000 per maand voor de kinderen te voldoen.
Verweerster B verzoekt scheiding van tafel en bed, schuldig verklaring van haar echtgenoot en een alimentatie van € 18.700 per maand. Voor wat de toewijzing van het ouderlijk gezag stelt zij dat de ITA rechter niet bevoegd is maar de Britse rechter op grond van Vo. 2201/2003. Partijen hebben daar tezamen met hun in Londen geboren kinderen steeds gewoond.
De ITA rechter twijfelt niet aan zijn bevoegdheid inzake het scheidingsverzoek en hij is eveneens van mening dat de Britse rechter bevoegd is inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid. Over het alimentatieverzoek van verweerster kan hij beslissen omdat dit accessoir is aan het verzoek inzake de staat van personen. Maar niet over de alimentatie voor de kinderen. Verzoeker meent echter dat er in Vo. 4/2009 wel aanknopingspunten zijn voor de ITA rechter om hierover te beslissen.

Voor een correcte oplossing van het bevoegdheidsprobleem heeft de verwijzende rechter (ITA Hooggerechtshof) behoefte aan meer uitleg van de Vo. 2201/2003 en 4/2009. Een snelle(re) oplossing van het geschil zou namelijk mogelijk zijn indien slechts één rechterlijke instantie de beslissingen kan nemen, dit zowel in het belang van de ouders als van de kinderen. Hij stelt de volgende vraag:
„Kan een vordering in verband met het onderhoud van de kinderen die in het kader van een procedure tot scheiding van tafel en bed tussen echtgenoten is ingesteld en daaraan bijkomstig is, op basis van het preventiebeginsel zowel worden beslecht door de rechter die bevoegd is voor de scheidingsprocedure als door de rechter bij wie de vordering inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid aanhangig is, of moet zij noodzakelijkerwijs door laatstbedoelde rechter worden beslecht en zijn de twee onderscheiden criteria in de punten c en d van het reeds herhaaldelijk aangehaalde artikel 3 dus twee alternatieven (in die zin dat het ene noodzakelijkerwijs het andere uitsluit)?”

Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten