C-188/20 Azurair e.a.

Contentverzamelaar

C-188/20 Azurair e.a.

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     7 juli 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     23 augustus 2020

Trefwoorden : compensatie luchtreizigers;

Onderwerp :

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: verordening);

 

Feiten:

De zaken C-188/20 en C-196/20 worden hierna gezamenlijk toegelicht. In beide zaken vorderen verzoekers betalingen van compensatie op grond van de verordening van de verweersters. Verzoekers hebben pakketreizen geboekt bij reisorganisatoren. Zij ontvingen hierbij “reisregistraties”  waarin de vluchten – uitgevoerd door verweersters – stonden vermeld. Verzoekers zijn op de heenreis echter met vertraging aangekomen en de terugreis was in C-188/20 vervroegd (ofwel geannuleerd). Verweersters stellen dat de vluchten niet door hen met de in de “reisregistratie” genoemde vluchttijden zijn gepland.

De twee zaken zijn bij de rechter in eerste aanleg verschillend beoordeeld; in C-188/20 werd de vordering afgewezen omdat de “reisregistratie” geen bevestiging van boeking in de zin van artikel 2(g) van de verordening vormt. In C-196/20 werd het beroep toegewezen omdat de “reisregistratie” een bevestiging van een boeking in de zin van artikel 2(g) juncto artikel 2(f) van de verordening vormt (hier gaat het om “ander bewijs” in de zin van artikel 2(g)).

 

Overweging:

In beide zaken is het van belang of verweersters moeten worden beschouwd als “luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert met de in de reisregistratie vermelde geplande aankomsttijd”. Ook is van belang of verzoekers over bevestigde boekingen voor een dergelijke vlucht beschikten. Volgens de verwijzende rechter geeft de rechtspraak van het Bundesgerichtshof aanleiding tot twijfels over de juiste toepassing van het Unierecht zodat zij zich gehouden ziet om het Hof te verzoeken om uitlegging van verscheidene artikelen van de verordening.

 

Prejudiciële vragen C-188/20 en C-196/20:

1. Heeft een passagier een „bevestigde boeking” in de zin van artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1[, met rectificatie in PB 2006, L 365, blz. 89]), wanneer hij van een touroperator, met wie hij een overeenkomst heeft gesloten, een „ander bewijs” in de zin van artikel 2, onder g), van verordening nr. 261/2004 heeft ontvangen, waarmee hem het vervoer door middel van een bepaalde door de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, de vertrek- en aankomsttijd en het vluchtnummer geïndividualiseerde vlucht wordt toegezegd, zonder dat de touroperator voor deze vlucht bij de betrokken luchtvaartmaatschappij een stoel heeft gereserveerd en van haar een bevestiging hiervan heeft ontvangen?

2. Moet een luchtvaartmaatschappij in relatie tot een passagier reeds dan als luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert in de zin van artikel 2, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 worden beschouwd, wanneer deze passagier weliswaar een overeenkomst heeft gesloten met een touroperator die hem het vervoer door middel van een bepaalde door de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, de vertrek- en aankomsttijd en het vluchtnummer geïndividualiseerde vlucht heeft toegezegd maar die voor de passagier geen stoel heeft gereserveerd en hierdoor wat deze vlucht betreft geen contractuele relatie met de  luchtvaartmaatschappij tot stand heeft gebracht?

3. Kan de „geplande aankomsttijd” van een vlucht in de zin van artikel 2, onder h), [Or. 3] artikel 5, lid 1, onder c), artikel 7, lid 1, tweede volzin, en lid 2, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 ten behoeve van compensatie bij annulering of langdurige vertraging blijken uit een „ander bewijs” dat een touroperator een passagier heeft verstrekt of moet hiervoor worden uitgegaan van het ticket als bedoeld artikel 2, onder f), van verordening (EG) nr. 261/2004?

 

Prejudiciële vragen C-188/20:

4. Is sprake van een annulering van een vlucht in de zin van artikel 2, onder l), en artikel 5, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad wanneer de  luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de in het kader van een pakketreis geboekte vlucht op dezelfde dag met ten minste 2 uur en 10 minuten vervroegt?

5. Kan de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de in artikel 7, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 bedoelde compensatie overeenkomstig artikel 7, lid 2, van deze verordening verlagen, wanneer de tijdsspanne van de vervroeging van een vlucht binnen de daarin genoemde grenzen ligt?

6. Gaat het bij de mededeling voor aanvang van de reis over de vervroeging van een vlucht om het aanbieden van een alternatief reisplan in de zin van artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004?

7. Verplicht artikel 14, lid 2, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert ertoe om een passagier te informeren over de exacte naam van het bedrijf waarbij en het exacte adres waarlangs hij welk naar afstand gedifferentieerd bedrag kan vorderen en welke stukken hij in voorkomend geval bij zijn vordering moet voegen?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-402/07 en C-432/07, C-581/10 en C-629/10; C-11/11; C-83/10; C-354/18;

Specifiek beleidsterrein: IenW