C-189/13 Da Silva

Contentverzamelaar

C-189/13 Da Silva

Prejudiciële Hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   4 juni 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   21 juni 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   21 juli 2013
Trefwoorden: illegaal verblijf derdelander

Onderwerp: Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven

Verzoekster Raquel Gianni Da Silva is geboren Braziliaanse (1970). Zij wordt 28-02-2013 aan de SPA/FRA grens aangehouden omdat de geldigheid van haar visum is verlopen. Zij wordt op grond van de CESEDA, het FRA wetboek betreffende het binnenkomen en het verblijf van vreemdelingen en betreffende het asielrecht, voor twaalf uur in verzekering gesteld.
De OvJ besluit niet strafrechtelijk te vervolgen. Da Silva wordt bij beschikking aangezegd het land te verlaten waarna zij voor vijf dagen in vreemdelingendetentie wordt gesteld. Op 05-03-2013 doet de prefect een aanvraag tot verlenging van de detentie, maar dit wordt door de rechter geweigerd na protest van verzoekster tegen de gang van zaken.
Een derdelander die illegaal in FRA verblijft kan maximaal een jaar gevangenisstraf of een boete van € 3750 opgelegd krijgen. Dit is opgenomen in de CESEDA.
Uit jurisprudentie van het Hof komt naar voren dat RL 2008/115/EG aldus moet worden uitgelegd dat die RL zich verzet tegen een regeling van een lidstaat krachtens welke een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land gevangenisstraf krijgt opgelegd wegens voortgezet illegaal verblijf na een aanzegging om het land te verlaten. De FRA wetgever was van oordeel dat de betreffende arresten niet van toepassing zouden zijn op illegaal verblijf waardoor de detentie toch in de FRA regelgeving is opgenomen.

De verwijzende FRA rechter vraagt zich nu af of die regelgeving verenigbaar is met RL 2008/115/EG. Hij verzoekt het HvJEU dan ook om een prejudiciële beslissing over de vraag of het Unierecht in de weg staat aan een nationale regeling die op de illegale binnenkomst van een onderdaan van een derde land, die niet werd onderworpen aan dwangmaatregelen voorzien bij richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008, een vrijheidsbenemende straf als sanctie stelt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-61/11 PPU El Dridi; C-329/11 Achughbabian
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten