C-190/16 Fries

Contentverzamelaar

C-190/16 Fries

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   26 mei 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       11 juni 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   11 juli 2016
Trefwoorden: leeftijdsdiscriminatie; begrip commercieel luchtvervoer

Onderwerp:
- Handvest grondrechten artikel 15 lid 1 (recht op arbeid) en 21 lid 1 (verbod leeftijdsdiscriminatie);
- Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

Verzoeker is geboren in 1948 en werkt sinds 1986 bij verweerster Lufthansa als gezagvoerder. Hij assisteert ook bij de opleiding van piloten, waarvoor hij alle noodzakelijke papieren heeft. Op 31-12-2013 houdt hij conform de cao op met werken wegens het bereiken van zijn 65e levensjaar in oktober van dat jaar. Verweerster vraagt hem eind oktober de ter beschikking gestelde arbeidsmiddelen terug en verschaft hem daarna geen werk meer. Zij stelde dat verzoeker volgens FCL.065, onder b), van bijlage I bij Vo. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 niet meer als vliegtuigpiloot in het commercieel luchtvervoer mocht werken. Verzoeker vecht dat besluit aan op grond van het in DUI Bw geregelde schuldeisersverzuim en eist vergoeding voor de laatste twee maanden dat hij zich als werknemer beschikbaar heeft gehouden.

Voor de verwijzende DUI rechter (Bundesarbeitsgericht) is de vraag relevant of FCL 065 verenigbaar is met het Handvest grondrechten en zo ja hoe het begrip ‘commercieel luchtvervoer’ hier dient te worden uitgelegd. Het door verzoeker gestelde schuldeisersverzuim zou uitgesloten zijn indien verzoeker op grond van FCL 065 niet meer als vliegtuigpiloot in het commerciële luchtverkeer mocht werken. De verwijzende rechter twijfelt echter of die regeling verenigbaar is met het discriminatieverbod op grond van leeftijd van artikel 21.1 en het recht op werk van artikel 15.1. De Vo. houdt geen rekening met nationale regels voor pensionering (in DUI, evenals in NL, oplopend tot 67 jaar). Van de uitleg van het begrip ‘commercieel luchtvervoer’ is afhankelijk of verzoeker zijn werk als opleider (in de vluchtsimulator) wel had mogen voortzetten. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Is FCL.065, onder b), van bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011 verenigbaar met het verbod van discriminatie op grond van leeftijd zoals opgenomen in artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?
2. Is FCL.065, onder b), van bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011 verenigbaar met artikel 15, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, op grond waarvan eenieder het recht heeft te werken en een vrijelijk gekozen of aanvaard beroep uit te oefenen?
3. Indien de eerste en de tweede vraag bevestigend worden beantwoord:
a) Vallen ook zogenoemde “lege vluchten”, in het kader van de bedrijfsactiviteit van een luchtvaartmaatschappij, waarbij passagiers noch vracht of post worden vervoerd, onder het begrip “commercieel luchtvervoer” in de zin van FCL.065, onder b), of de definitie van dit begrip in FCL.010 van bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011?
b) Vallen de opleiding en de afneming van examens, waarbij de piloot ouder dan 65 jaar als niet-vliegend lid van het cockpitpersoneel aanwezig is, onder het begrip “commercieel luchtvervoer” in de zin van FCL.065, onder b), of de definitie van dit begrip in FCL.010 van bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011?
Specifiek beleidsterrein: IenM, SZW, VenJ

Gerelateerde documenten